Zonnekoning
D
aar staat een dikkig meisje op een zandheuvel langs de zee
met weke kuilen in haar knieën en een slappe rechterarm
ze voert een repertoire op van zitten, staan, zitten, staan
dan belt ze haar moeder
‘want de huid tussen mijn dijen en binnen mijn ellebogen is zo heet en tot vlokken stuk gekrabd’
haar moeder is een intelligente vrouw
zij raadt haar aan wat kaarsvet te smelten boven de pijnlijke plekken
dat helpt namelijk bij alles
‘en je moet vooral niet denken dat jij iets speciaals bent’
als ik iets van haar zou mogen leren
dan zou ik mij willen specialiseren in de manier waarop zij tijdens deze bijzondere toevalligheid haar jurkje uittrekt
en daarmee in de lucht zwaait naar mij
dus open ik mijn mond om een geluidje te maken en dan gebeurt het
de zon verandert de huid op haar armen en benen van brons in kwikzilver
het moet een cadeautje zijn geweest van Lodewijk XIV
maar misschien als jij er bij was geweest
dat het anders was gelopen
(die slappe rechterarm van haar
het is een van de meest zuivere lichaamsdelen die ik ooit gezien heb)
Wij zijn de nieuwe Eva’s
W
ees toch niet bang voor de menstruatie
laat je wonden zien en anderen
erin kijken
doe de badkamerdeur niet op slot
beschouw ieder met zijn eigen offer
toon het stilzwijgend langs de deuren
en zie, de huizen zullen zich eindelijk
binnenstebuiten keren en
de ingelijste foto’s tonen
waarop we ons eerste huis bouwen
dat geen adres had
als God het eens zou zien
hij zou ons tot nieuwe Eva’s kronen
stuur ons ook jouw binnengesloten geheimen toe
met een assistent haal ik ze door de shredder
niemand, ook niet de toeschouwers
zal ze lezen
Een stad
D
e pinautomaat op de brugwal is weg
geen idee waarom ze dat hebben gedaan
een stad die zijn kroos van briefjes
en munten ontziet
zal verdwijnen in de velden
die gaat wildgroeien
op donderdagavonden wanneer de
mensen met hun ruggen tegen de
wand staan te drinken
dan stoken ze de straat warm
met hun adem
een grote fout
daar komt de rode bosman op af
hij bestaat alleen uit pezen en was
vroeger soldaat
van de tegenpartij
in Groningen waar de huizen
instorten
is zijn familie
al boven de grond gebroken
ze huisvesten zich niet langer in de
warme spleten van aardkorsten en
ontkomen aan moedertjes die hun
jongens uit voorzorg verdrinken
lieve bewoners, voorzie jezelf van
een ID kaart in braille
bind hem om je pols
zodat we elkaar in het donker nog
kunnen herkennen
lieve gemeente,
hij komt
we horen de rode bosman onder
onze voeten schrapen aan zijn plafond
zet die pinautomaat toch weer terug

Jan Wolkers
Jan Wolkers is herrezen
hij begaf zich zojuist naast onze tent
‘Staatsbosbeheer promoot nog steeds de varen’, vertel ik hem
‘omdat die sinds het begin der tijden en ook in jouw afwezigheid
niet meer geëvolueerd is’
ik zou een ontwikkeling in het landschap teweeg willen brengen
hem tonen dat zijn gedachtegoed nog wordt gehoord
en stop heel mijn arm
in een molshoop
Jan plakt daarop wat zaadjes van de klaproos op zijn buik –
en houdt zijn bek tot er iets gebeurt