Wat als het juist door wetmatigheid is
dat waarheden elkaar opzwepen
elkaar afranselen in mosh pits
volgens de Wet van Geslotenheid claimt
mijn blinde begeerte kapitein te zijn
ik roep shotgun maar zie aan hoe
we langs flitsers, wegwerkzaamheden
en praatpalen jagen totdat paniek
fulminerend achter het stuur kruipt
en rijdt van Apenhuizen tot Zuurdijk
mijn denkvermogen bezwijkt
voor een seconde slaag ik erin me aan te vullen
met fantasie en in te dammen door te vergeten
nu de Wet van de Lichtste Last en het Grootste Gewin
aan zet is en onduidelijk blijft wat echt
of net echt is en wat de voorkeur heeft
als een specht in de Ekoplaza twijfel
ik tussen zonnepitten of doppinda’s
noem ik mij ontwikkeld of gepolijst
de Wet van de Hedonische Asymmetrie roeit
het dilemma uit en stelt dat blijdschap verdwijnt
en verdriet volhardt: verdriet is een vastgeklampte
teek in je huidplooi en met geen permethrin weg
te jagen omdat ze ook na jaren elk uur voelbaar is
wat als het juist door oriëntatie is
dat ik verdwaal in de bespottelijk
complexe doolhoven van de tijd
ik herinner om me uit te leggen
maar wat voorheen voorviel
valt me nu levend aan, ik pis
in mijn broek alsof benauwing
net zo om aandacht vraagt als
vroeger: toen is vandaag en stretcht
haar benen en armen vast voor straks
het verleden leren dragen is uitdagend
zoals kniehoge leren laarzen
en basejumpen van Bjor-e Milad
tot het lukt blijf ik dwalen
in een limbo waar broodkruimels en kiezelstenen verdwijnen
wanneer ik ze achter mijn stappen laat vallen, soms drijf ik
pro Deo mee op gevoelens van boekpersonages en realitysterren
ik ben bang voor de wanorde maar banger voor de stilte
voor het niks dat overblijft, voor de microscopische
vlam in de aansteker die ik van links naar rechts wuif





