Ik…

Ik nestel me in de rondingen
van het oude bad
de woorden om je tegen te houden
laat ik drijven

in jouw afwezigheid scheur ik
ze tot laatste letters

klanken zonder karkas
hou ik zorgzaam vast
in de klamme lucht

ik aanvaard de vreemde smaak
van het wachten

bang opnieuw te beginnen
slaan spiegeldeuren uit scharnieren
als gebrekkige vleugels

Sinds kort

Mijn geheugen, een reiziger
met een lege aankomsthal voor zich

mijn vel, verlaten
uitgesleten tot plattegrond
van een oud weten

achter glas bergen ze mij op
in knusse zetels, als een brief
in een aktetas, een tijdelijk onderdak

vreemde handen helpen me koers te houden
want van blijven staan, rest enkel het breken.

Voor een blauw uur

Zij woont nog in mij
ademt me kleiner
wist me langzaam uit

Ik verlies me in haar
beweging gestold
tot vorm van vrouw

Haar ogen houden
onze kamer op afstand
ze ruikt nog naar vroeger

Dat ogenblik dat toen
nog een eeuwigheid leek
een adempauze in de tijd

Lege ramen sluiten de dag buiten