Hij kent de verhalen over pedicuresalons.
Soms heeft een man een kalknagel nodig om bevredigd te kunnen worden. Tristan wacht geduldig op een ingegroeide nagel, een opeenhoping van eelt, een schimmel. Betalen voor de aanraking van een vrouw lijkt hem een uitkomst. Zo’n vrouw zal zich niet storen aan zijn knokige schouders en zijn zweterige handen.
Als hij de deur van de salon opentrekt, ziet hij Ron zitten. Dat is jammer. Hij had gehoopt anoniem te blijven. Echt verbazingwekkend is het niet, het is typisch iets voor Ron om zomaar op te duiken. Kort neemt Tristan hem op, kijkt even naar de handen die in zijn schoot liggen, de kleur van zijn huid. Tristan wist niet dat een blanke man zo bruin kon worden. Hij schrikt meer van Rons huid dan van zijn aanwezigheid. De deur van de salon rinkelt dicht. Omdraaien is nu geen mogelijkheid meer.

Hij antwoordt op de gok dat het goed gaat met zijn moeder, ze is met pensioen en heeft op het moment geen relatie.

Ron staat op als hij hem ziet. Zijn haar is grijs geworden, maar hij heeft er blonde plukken in geverfd. Hij moet een jaar of zeventig zijn. Tristan steekt een hand uit, maar Ron slaat zijn armen om hem heen. Met zijn mond half tegen Tristans schouder murmelt hij een reeks vragen. Hij antwoordt op de gok dat het goed gaat met zijn moeder, ze is met pensioen en heeft op het moment geen relatie. Ron gaat weer zitten en Tristan neemt naast hem plaats. Zijdelings kijkt hij hem aan.
Ron heeft een tatoeage van Guns N’ Roses in zijn nek. Die had hij nog niet toen hij een relatie kreeg met Tristans moeder twintig jaar geleden. In zekere zin stonden Tristans puberteit en Rons komst met elkaar in verband: misschien niet causaal, maar in ieder geval chronologisch. Als Tristan aan zijn eerste schaamhaar denkt, volgt daarom vaak de gedachte aan Ron. Toen hij dertien was had zijn moeder besloten dat hij geïnformeerd moest worden over zijn ontluikende mannelijkheid, en aangezien zijn moeder zelf geen man was, moest Tristan af en toe in zijn eentje bij Ron op bezoek. Dan luisterde hij zestig minuten lang in stilte naar Rons nieuwe muziekinstallatie, en ging weer naar huis.
Over Rons schouder ziet hij dat een getint meisje hen nadert met een dienblad. Even verwart het hem dat mensen in de wachtruimte worden bediend. Bij het zien van het meisje bijt Ron overdreven op zijn lippen. Dat deed hij vroeger ook al. Wanneer Ron weer aan de ontbijttafel zat maakte hij met zijn blikken altijd onmiskenbaar duidelijk wat voor smeerlap hij die nacht was geweest. Hij kende niet de discretie die tussen volwassenen en kinderen gewoon is. Sterker nog, die blikken leken vaak meer tot Tristan dan tot zijn moeder gericht, alsof hij aan Tristan wilde tonen dat hij overbodig was.
‘Heb jij je al vaker later verwennen door deze dames?’ vraagt Ron nonchalant, alsof hij wil verbergen dat de ontmoeting hem overrompelt.
‘Nee, het is mijn eerste keer hier. En jij?’
‘Ik kom hier steeds vaker,’ antwoordt Ron.
‘Je ziet er goed uit,’ zegt Tristan, ‘je bent veranderd, geloof ik, maar ik kan niet zo goed zien op wat voor manier.’
‘Ik hoop dat je bedoelt dat ik bruiner ben.’ Ron lacht, maar kijkt afwachtend.
‘Dan zal het de huidskleur zijn inderdaad. Doe je dat ook vaak? Onder een zonnebank liggen, bedoel ik?’
‘Ik lig helemaal nooit onder een zonnebank. Ik reis veel, maar ik doe weinig aan mijn uiterlijk, dus je kunt duidelijk zien dat ik ouder word.’
‘Je ziet er goed uit.’
‘Heb je weleens naar me gekeken?’ zegt Ron en hij wijst naar zijn gezicht alsof hij nog moet verduidelijken welk gezicht hij precies bedoelt. Tristan kijkt hem aan. Hij heeft zin om iets kapot te maken.

Het meisje komt weer binnen, dit keer via een andere deur. Haar vanilleachtige geur verplaatst zich flirterig door de ruimte. Zonder naar het meisje te kijken kan Tristan inschatten waar ze staat. Dit is hoe honden zich moeten voelen.
Het meisje wenkt. Tristan wil opstaan, maar Ron is hem voor. Opgelucht laat hij zich weer zakken in zijn stoel.
‘Jullie mogen ook samen komen,’ zegt het meisje met haar blik op Tristan. Ron knikt gretig en loopt achter haar aan. ‘Deze vrouw is voor ons,’ roept hij. Tristan volgt de twee naar de deur.
In de kamer ernaast is het licht gedempt en er staan kaarsjes in de vensterbank. Zes witte, lederen stoelen staan op een rij, met daarnaast steeds dezelfde ondefinieerbare hulpstukken en gereedschappen.
Ron gaat zitten en verstelt meteen de stoel zodat zijn voeten omhoog liggen. Het meisje verdwijnt in een andere kamer.
‘We hebben geluk,’ zegt Ron. ‘Deze meid heeft hele zachte handen.’
‘En ze ruikt lekker,’ laat Tristan zich ontglippen.
Als ze weer terugkomt heeft ze andere kleding aan.
‘Doe mij maar zo’n leuk roze lakje, mevrouw,’ zegt Ron breed grijnzend. Het meisje lacht vergoelijkend, legt de spullen die ze nodig heeft klaar. Ron laat zich onderuitzakken, pakt een borsteltje dat binnen handbereik ligt en legt het na een korte inspectie verveeld terug. Tristan veegt zijn handen af aan zijn broek. Het meisje zegt iets, maar hij verstaat haar niet. Hij vraagt haar niet het te herhalen: ze gaat al door haar knieën en onderzoekt zijn voet.

Als Tristan haar eerste aanraking voelt, heeft hij de neiging zijn voet terug te trekken.

Als Tristan haar eerste aanraking voelt, heeft hij de neiging zijn voet terug te trekken, ze zijn ijskoud in haar handen. Het contrast met haar verzorgde nagels en zachte huid maakt dat hij zich schaamt. Hij overweegt de volgende keer zijn voeten vooraf te verzorgen, maar meteen komt de gedachte hem absurd voor.
Het geluid van de voetvijl tegen zijn eeltlaag lijkt op dreigend gezaag. Het klinkt alsof het pijn moet doen.
‘Dit moet even intrekken,’ zegt ze over een crème die ze stipsgewijs heeft aangebracht, als een onvoltooide puntentekening. Tristan glimlacht naar Ron, die nu aan de beurt is. Het meisje pakt een aantal schone handdoeken uit de kast. Ze legt ze niet op het tafeltje naast Ron, maar loopt met volle armen bij hen vandaan. Daar zit een deur die Tristan nog niet gezien had.
Ron schiet uit zijn stoel om hem voor haar te openen. Wanneer ze erdoor is, sluit hij hem niet, maar loopt achter haar aan de andere kamer in. Zonder Tristan nog aan te kijken doet hij de deur achter zich dicht.
Tristan blijft een tijdje naar de klink staren, alsof die uitleg kan geven. Een moment overweegt hij om erachteraan te gaan, maar zijn benen houden hem tegen. Bewegingloos luistert hij naar de geluiden uit de kamer naast hem. Hij hoort vooral het gezoem van de ventilator, die plichtsgetrouw doordraait, hoewel het niet warm is. Wel klinkt er gefluister, het lijkt alsof Ron zachtjes tegen het meisje praat. Tristan staat op een gaat dichter bij de deur staan. Het meisje lijkt op een kalme toon vragen te stellen. Wat Ron zegt is onverstaanbaar, maar hij praat minder flamboyant dan eerst. Behalve het gefluister hoort Tristan niets. Maar waarom dan die aparte kamer? Misschien is dit geen voorspel voor iets anders, denkt hij. Dit is een therapiesessie. Natuurlijk schaamt Ron zich.
Tristans aanvankelijke jaloezie verdwijnt. Blijkbaar hadden Ron en hij niet dezelfde verlangens. Hij staat op om weg te gaan, maar bedenkt zich. Zijn blik valt op een radio die tegen de overstaande muur staat. Het is een goedkoop model. Zo een waarbij de schijf voor de CD altijd haperend naar buiten komt. Eigenlijk is alles in de kamer aan vervanging toe. De verf bladdert van de muren af en op het plafond zitten zwarte schimmelvlekken. Dit moet de ware reden voor het schemerige licht zijn, concludeert Tristan.
Hij loopt naar de radio en drukt op een knop. Langzaam komt er een schijf naar buiten. Willekeurig pakt hij een CD, en stopt hem in de schijf. Daarna gaat hij terug naar zijn stoel, smeert de crème uit over zijn voeten en trekt zijn sokken en schoenen aan. De muziek heeft duidelijk meer ruis dan bedoeld was. Er klinkt een hees geschreeuw en een elektrische gitaar. Tristan hoort het gefluister niet meer, maar het maakt hem niet uit. Hij zet het volume voluit, loopt de kamer door en trekt de deur achter zich dicht.

Illustratie