Danse Kalinda Ba Doom
De hemel beeft. We rijden al een tijdje
op deze lange, rechte weg terwijl
de hemel beeft. De zon doet een karweitje.
Het groen is geel, het platte landschap veil.
Een Cadillac. Er staan bijwijlen wagens
met één wiel in de greppel in de berm.
Benepen in het hemels onbehagen
oscilleert een paniekkalkoenenzwerm.
We stoppen bij wat krotten. Maar geen mensen.
De anderen in onze republiek
verwensen liberale zegenwensen.
Dan klinkt er plots, zwaar naderend, muziek
van potten, pannen, fiedels – daas en dwaas –
als van Montenegrijnse chandala’s.
Wildernis
De achteruitkijkspiegel, een tableau
vol predatoren met enorme ogen
die naderen, erop gebrand te springen
om met verchroomde lange tanden
mij ongegrild losbandig te verslinden.
Creedence Clearwater Revival
Als in een boek of film waarin de held
de opdracht krijgt een missie uit te voeren,
zoals Dean Corso in ‘The Ninth Gate’
of Frodo in ‘The Lord of the Rings’,
werd nog in zijn eerste tienerjaren
John Fogerty van ergens hoog daarboven
belast met het karwei, de toestand in
Amerika te peilen en vast te leggen
in een door hem zelf te bepalen vorm
en kwaliteit. Het werd muziek. Het werd
gezongen woord in rock ‘n’ roll gegoten.
Als Zappa, Robertson en Dr. John
ontpopte Fogerty zich tot een knappe,
maar wellicht toch te milde chroniqueur
van de Amerikaanse samenleving,
dat kruitvat van hysterisch kalkoenisme.
Het zomerloze jaar
Vereend Europa, vereend in hopen knoken
en uniforme grijsheid van de as,
ligt neer en likt zijn letsels,
halfslachtig slechts verlicht nog. Het
weer acteert manisch-depressief.
Geen heil vanuit de hemel, zelfs geen manna.
Slechts rode mist en een teveel
aan wat vol stroop en stof neerslaat.
Gesteenten – dioriet, arduin –
spontaan desintegrerend
in biodiertjes, in fossiele
fossielen voor de bodem die
zijn schoot geen ooft veroorlooft.
Op hoge poten tunnelen –
die kleurenpracht gemaakt door tranen
met regenbogen allerwegen –
vertoornde heremietkreeften voorbij,
en Polidori’s olie zuigende
vampiers en Franksteins verslonsde monster.
Trompetgeschetter poft doordringend
de kotten leeg. De tobbers met knieblaren
op banken om te bidden knielend, nu
en in het uur van niet de weg meer weten.