
Toen ik elf jaar oud was schreef ik een novelle. Het was een liefdesverhaal, geschreven vanuit het perspectief van een (eveneens) elfjarig meisje dat tijdens een wandeling door het bos op een tijdmachine stuit. Met de tijdmachine reist ze terug in de tijd, naar het fictieve dorp Blent, waar een onmogelijke liefde ontstaat.
De novelle is 40 pagina’s lang. Het is niet mijn magnum opus geworden, maar het was wel de eerste keer dat ik een tekst niet alleen begon, maar ook daadwerkelijk afmaakte. Het was de eerste keer dat ik me realiseerde dat het belangrijk is om dingen af te maken, ook als je twijfels hebt of als je net een nieuwe versie van The Sims voor je verjaardag hebt gekregen. Om Neil Gaiman te citeren: Whatever it takes to finish things, finish. You will learn more from a glorious failure than you ever will from something you never finished. Ik vierde het feit dat ik mijn novelle had afgerond met buiten spelen en pannenkoeken eten. Het volledige manuscript ligt nog steeds ergens in een la bij mijn ouders: Het verhaal van Blent.
Toen mijn chapbook af was heb ik port gedronken en een boek voor mezelf gekocht (Essays van Lydia Davis, een aankoop waar ik nog steeds erg blij mee ben, ze besteedt bijvoorbeeld een hele paragraaf aan het woord ‘gubernatorial’) . Ik nam mezelf voor om een tijdje niets te schrijven en heb me daar vervolgens niet aan gehouden. Ik nam mezelf voor om slechte dingen te schrijven en heb me daar wel aan gehouden. Ik heb dingen gedaan die niets met schrijven te maken hadden, zoals boulderen en uitslapen en nog meer port drinken. Ik las een boek over bijen.
Enkele dagen na mijn chapbookpresentatie ben ik naar het strand gegaan. Het was een goede dag om naar het strand te gaan, want het regende een beetje en er waren nauwelijks mensen. Ik dronk gemberthee in een strandcafé. Een vrouw in het strandcafé vroeg of ik uit de buurt kwam. Nee, zei ik, ik kom uit Nijmegen. Ze vroeg of ik een dagje uit was. Ik antwoordde dat ik het niet precies wist. Toen het donker werd liep ik terug naar het station. Ik had mijn chapbook met me mee genomen. Hij lag onder in mijn tas, ik haalde hem er niet uit.