
I
k vind het raar om van vreemden complimenten te ontvangen. Het gebeurt tijdens het Wintertuinfestival, na de presentatie van mijn eerste verhalenbundel, Toch zonken ze niet. Een man met grijze haren zegt bijvoorbeeld dat hij ‘echt onder de indruk is’. Het is niet onprettig om te horen, maar wat moet ik ermee? Ik mompel een antwoord. ‘Ja, indruk. Dank je.’ Ik ken deze man niet; hoe kan ik inschatten of hij wel het beoordelingsvermogen heeft om dit compliment te maken? Leest hij veel? Is dit een compliment om te koesteren? Misschien bewondert de man dingen in mijn werk die mij juist storen. Stalin kreeg ook complimenten. Misschien denk ik er te veel over na.
Soms is een compliment een motiveren-in-verhulling, een hand op mijn schouder, een schop onder mijn kont. Iemand ziet mijn onzekere blik, mijn onrustige houding, hij ziet dat ik het nodig hebt. En geeft het dan.
In hoeverre teert mijn zelfvertrouwen op complimenten?
Er zijn complimenten die gemaakt worden omdat de sociale code ze vereist. Na een halve marathon zeg ik tegen de renner: goed gedaan! – terwijl ik zelf veel sneller ren. Na een dansvoorstelling zeg ik tegen de danser: zo mooi, zo betoverend. Maar ik weet niets van dans en ik begrijp niet waar het over gaat, tijdens de voorstelling kijk ik drie keer op mijn telefoon in de hoop dat het snel voorbij zal zijn.
Er zijn gelogen complimenten. Een man zegt tegen zijn geliefde dat ze de allermooiste op de hele aarde is – iedereen weet dat zoiets niet bestaat, het slaat nergens op, de geliefdes weten het zelf ook, en toch zegt hij het. Misschien zijn dat de meest tedere complimenten, complimenten waarvoor we bereid zijn te liegen. Zij is niet de mooiste op de hele aarde, maar de geliefde is bereid een onmogelijke waarheid de wereld in te werpen, gewoon opdat zij hem kan horen.
Het mooiste compliment is een leugen van iemand die nooit liegt. Beide partijen weten dat er gelogen wordt, maar ze begrijpen dat de boodschapper zijn boodschap zo belangrijk vindt dat hij zijn principes kortstondig laat varen.
Complimenten hebben te maken met geloofwaardigheid. De boodschap is minder van belang dan de boodschapper.
Soms zou ik willen dat complimenten als koesteringen waren, dat we ze niet te vaak zouden geven, dat we ze spaarzaam in zouden zetten. Dat ze een bepaalde intimiteit tussen gever en ontvanger vereisen. Dat er bij het geven iets op het spel staat. Een compliment als een zachte streling. Een voorzichtige kus.