Stapvoets leerde ik tussen muren ademen
en ik verlangde steeds minder
naar de mogelijkheden van een open veld
ik dacht zelden aan gras
maar ik droomde steeds vaker van mensen
en van dingen die in huizen passen
op een dag sprak ik een vreemde taal
vaak jaagt nog een kudde
door mijn hoofd, met teerzwarte staarten
ze stampen in het ritme
van een woedende zee
schuimkoppen glimmen
op hun lippen
ik hoef alleen
een deur van het slot, een raam op een kier
te laten