I

U gaat versgebakken dagen te lijf met een gestalte van brood.

Als u opnieuw de textuur van een duikplank onder uw voeten voelt,
in uw hoogpolige huiskamer,
is dat de grap van een geheugen dat zich opstroopt.

II

De thee smaakt scheefingeschonken.

Dit is uw hand.
Dit is uw tweede hand.
Deze hebben met elkaar van doen.

Dit zijn uw voetstappen die ketsen in de gang.
Dit is de vrouw met wie u zonnen ten onder zweeg.
Overal zijn plinten.
Dit zijn uw moeder, vader en verse stekjes stamboom
tussen metalen decoraties op de vensterbank. Dit
is een vensterbank.
Dit is uw lichaam.
Schoteltjes, kopjes, schouderklopjes,
deze hebben nog met elkaar van doen.

III

Alsof u niets beters te doen heeft
dan wonen in uw waarneming.
Weet u nog? Er is een bruid en een zichtbare bruid.

Ik beman u.
Hier spreekt uw bemoeizuchtig lichaamsdeel.
Houd uw hart te vriend. Het kan uw moordenaar zijn.

IV

U staat in Disneypyjama zonder vaderhanden,
met bliksem en boze bomen achter glas.

Een stofpop heeft een röntgenglimlach.
Het bliksemt ook op uw pyjama.

Een bruid ijsbeert in kunstlicht.
Veel vrouwen zijn uw moeder niet.
U meet een ruimte met uw voetstappen.

U ziet plafonddecoraties,
sterren,
profielen van gips,
sterfbedden in steeds vreemdere hotelkamers.

V

Ik ben nog steeds uw lievelingslichaamsdeel.
Met mij bent u meer dan mondholte. Ik ben een bloskleurig
en hol middenste, pomp de vloeibaren rond: moeders moeder,
een memorabele bruid… ik help uw stembanden.

VI

Oma’s pols stopt,
laat moeders hand los,
blijft liggen als een deurklink.

Ma is ook roodbloedig.
Ze ontwaakt zodanig dat
zwaartekracht weer grip krijgt.

Haar hand blijft nog liggen, maar
haar voeten komen binnen bereik.
Vloeren blijken ondoorzakbaar.

Hulde aan voorgaande slapeloze dagen
met kopjes & zuurstof & schoteltjes
& stikstof & theelepels & hoestsiroop:
dit alles heeft met elkaar van doen.

VII

U vergeet de omtrek van oma en Australië,
ze verzinken ´s winters in hoestdrank en
´s zomers in aanmaaklimonade. Kijk,

dit zijn uw voeten.

Dit is een sok.

Er schijnt een verband.

VIII

U ziet tapijt?
Overal zijn plinten.
Herinnert u zich Alzheimer nog? Het is wederzijds.
Los van de schim van een twintigjarige oma in opa’s hoofd.
Los van levensverwachting: dat is slechts een getal.
U ligt op uw rug en loopt de zon tegemoet.