Als nieuw redactielid zat ik bij de Ei-vergadering waar we het hadden over het nieuwe thema: ‘Passen is een kwestie van willen.’ Is dat zo? En als dat waar is, geldt het dan niet eigenlijk voor alles? En juist dat ‘alles’ riep in onze vergadering vragen op, zoals vaak het geval is bij te veel keuzemogelijkheden. Een redactielid vroeg: ‘Wat is de kern? Ergens in passen? Je aanpassen? Niet (bij elkaar) passen? Al deze dingen? Hoe leg ik het uit aan een maker?’
Ik zei alleen dat ik het een mooie zin vond. Een mooi thema, waarop ik een maker benaderde met een super korte mail waarin eigenlijk alleen het thema stond met de vraag of we voor Ei iets van haar mochten publiceren. Als reactie kreeg ik: ‘Passen is een kwestie van willen, heel leuk. En ook waar. Meestal. Soms. Tenzij je koelkast te groot voor je keuken is.’
Ik keek naar mijn koelkast, die er al in zat voor ik in mijn huis trok. Tegelijkertijd besefte ik dat ik voor het eerst mijn mening over kunst en literatuur kan en mag laten horen als redactielid. Dit is dan ook een kwestie van passen binnen de redactie van Ei, dacht ik.
Die middag erop sprak ik af met een vriendin. We slenterden, toerist in eigen stad. Komen langs een etalage waar een paar vaal groene schoenen staan. Platte zool, ronde neus en dunne veters. Ik zie meteen dat ze te klein zijn, maar weet ook direct bij welke broeken ze wel zullen staan en bij welke absoluut niet.
‘En, pas je ze?’ vraagt mijn vriendin die ondertussen de andere schoenen scant en er af en toe een uit een kast haalt.
‘Ik voel mijn grote tenen,’ zeg ik, wetend dat ik dit niet had moeten zeggen.
‘Dan moet je ze niet kopen, daar krijg je spijt van,’ zegt ze stellig. Wenkbrauwen optrekkend. Ook zij weet hoe dit gaan zal.
‘Maar ze zijn zo leuk,’ zeg ik. Geen reactie, mijn vriendin staat al bij de deur.
Ik leg ze terug in de etalage, kijk nog over mijn schouder alsof ik iemand uitzwaai.Mijn vriendin zegt dat het verstandig is dat ik ze niet gekocht heb, ik knik instemmend. Wanneer we afscheid nemen fiets ik snel terug naar de winkel, alsof de passende beslissing nemen hetgeen is wat ik wil. Ik koop de schoenen zonder aarzeling en loop erin alsof ik altijd koude, harde tenen heb. Omdat ik dat wil.
Passen is een kwestie van willen, ongeacht de daarmee gepaarde klachten. Je moet soms wat over hebben voor de ander of voor de situatie. Ei #41 laat zien dat literatuur en kunst vol met dit thema zitten. Zo heeft Marcel in Wijkend lijf beduidend meer moeite met de mal ‘het gezin’ dan zijn vrouw.
Dan het werk van Joris van Oosterwijk, die letterlijk lichamen afdrukt. Ze vastlegt als een prent. Dit ben jij en dit blijft. Maar dat roept altijd de terugkerende (en volgens mij niet te beantwoorden) vraag op wie je bent. In hoeverre ben je een individu? In welke kaders pas jij en in welke wil jij juist niet passen?
In het zeer kort proza van Sylvia Hubers wordt duidelijk hoe mensen zich verhouden, zich aanpassen aan elkaar. Mensen als puzzelstukjes die wel moeten passen, omdat ze daarvoor zijn gemaakt.
Naast teksten en beelden kunnen ook de makers zichzelf in een situatie duwen waarin ze willen passen. Zoals Jente Hoogeveen met haar project The struggle of daily life, waarin ze haar alter ego, Rocky Cosmic- Jr, uitvindingen laat maken. Rocky is een uitvinder die een wereld veranderende uitvinding wil maken. Dat resulteert in bijvoorbeeld slippers met vergrootglas om kleine dingen mee te vinden en een ijsco met airco.
Dorien Dijkhuis laat met haar proza zien hoe we ons constant verhouden tot degene met wie je samen bent, wie je liefhebt. Wie ben je bij de ander? En weet je wel echt wie de ander is? Hoe is het mogelijk dat twee mensen in een huis passen? En daar met elkaar leven. Daar sluiten De Ridders van Stella de Kort goed bij aan: wat halen we allemaal in ons hoofd om ons leven zo goed mogelijk te laten verlopen?
In het ‘alles’ van dit nummer kan je je opnieuw verwonderen over de dagelijkse dingen die we iedere dag aan het doen zijn. Zoals kunst, in de breedste zin van het woord, dat doen kan. Maar ook de titel zal in ieder geval mij nog maanden blijven volgen, nu ik eenmaal bij Ei ben gestapt. Of dat erg is, is een andere vraag.
Dit nummer werd gemaakt door de redactieleden, Maaike Bergstra, Suzan Enzerink, Marieke de Groot, Sytske van Koeveringe, Jesse Muller en Dieudonnee Twickler.