1 januari 2015, 22:40
Joris zit rechtop in zijn ziekenhuisbed. Met zijn vingers tikt hij mee in het ritme van een apparaat dat is aangesloten op zijn overbuurman. Het moet goed gaan met hem: het apparaat klinkt regelmatig als een metronoom. Zelf snurkt de man er luidruchtig doorheen, wat Joris uitdaagt om een tegenritme te tikken met zijn voet. Een poosje probeert hij regelmaat te vinden in de uithalen en ademloze stiltes, dan geeft hij het op. De man heeft duidelijk geen gevoel voor muziek.
Terwijl alleen Joris’ hand nog beweegt, kijkt hij naar de kaarten tegenover zich. Vreemd, denkt hij, dat ziekenhuizen nog steeds lijken te geloven dat patiënten het snelst opknappen door te kijken naar beterschapswensen die aan iemand anders gericht zijn. In zijn geval komt het niet slecht uit. De man ligt er langer dan hij, het prikbord is flink gevuld. De favoriet van Joris is een kaart in de vorm van een olifant. Er zijn wiebeloogjes op geplakt en de slurf is van stof. Joris vermoedt een melodietje als je hem opent.
Zelf heeft hij nog niet zo veel kaarten. Twee, om precies te zijn. Zijn moeder heeft ze meegebracht toen ze op bezoek kwam. Hij had bij het raam zitten kijken hoe taakstrafjongetjes rode snippers van de stoep veegden, toen ze ze liet zien. Op de eerste stond een verschoten bloemstuk met daaronder in krullerige letters ‘Beterschap’. ‘Van tante Elsa,’ zei zijn moeder. ‘Ze is hem speciaal komen brengen, de lieverd.’ Joris had geknikt.
Van de tweede kaart had zijn moeder hem alleen de binnenkant laten zien. ‘Veel beterschap van Karen en Evert’, stond er. Karen en Evert waren de buren. Joris had zijn teleurstelling verborgen en weer naar buiten gekeken. De taakstraffers deden lang over het schoonmaken van de stoep, ze waren nauwelijks opgeschoven. Bij het ophangen van de kaarten had zijn moeder die van de buren laten vallen, waardoor hij alsnog de voorkant had gezien. Er stond een viool op.

28 augustus 2014, 10:48
Het meisje staat aan de waterkant. Zorgvuldig veegt ze haar voeten schoon met een rood-wit gestreepte handdoek, waarna ze slippers aantrekt. Joris probeert naar haar te kijken zonder dat het opvalt. Haar rode haren vallen langs haar wangen terwijl ze haar handdoek in haar tas propt. Ongeduldig veegt ze ze achter haar oren, ritst haar tas dicht en richt zich op.
‘Zo, zal ik naast jou komen zitten?’ vraagt ze, terwijl ze hem recht aankijkt.
Joris bloost, hij dacht dat ze zijn geloer niet in de gaten had gehad. Met zijn mond vol boterham met kaas knikt hij. Het meisje ploft naast hem neer, strekt haar benen voor zich uit, laat haar slipper wiebelen aan haar grote teen. Haar nagels zijn in dezelfde kleur gelakt als haar shirt, ziet Joris vanuit zijn ooghoeken. ‘Ik ben Gabriëlle,’ zegt ze.
‘Joris,’ mompelt hij, terwijl hij strak naar een punt in de verte blijft staren, omdat hij niet weet waar hij anders moet kijken.
‘En wat vind jij ervan?’ vraagt ze terwijl ze de slipper uittrapt.
Joris haalt zijn schouders op. Hij vindt niet zo veel. Het is gewoon de zoveelste introductiedag waarop hij geacht wordt achter een groep mensen aan te sjokken die hij het komende jaar zijn klasgenoten zal moeten noemen. Af en toe wordt de wandeling onderbroken door potjes touwtrekken en klimmen, waar hij aan de kant blijft staan. Hij heeft best zin om mee te doen, maar steeds doemt dan zijn vader op achter een laptop vol Excelsheets, almaar berekenend hoe ze de volgende masterclasses gaan bekostigen. Het beeld is genoeg voor Joris om zijn handen stevig in zijn zakken te steken. Morgen is het weer voorbij, denkt hij maar.
‘Jij bent niet zo’n prater,hè?’ Hij had niet eerder gezien dat ze een beugel draagt. Bij haar heeft die hetzelfde effect als een glinsterende armband bij iemand anders. Ze lacht stralend naar hem en slaat haar benen andersom over elkaar. ‘We gaan vanmiddag met een groep naar de stad. Ga je mee?’
‘Ik heb vioolles.’ Hij wacht tot ze een beetje moet lachen, maar dat doet ze niet. In plaats daarvan kijkt ze hem schattend aan. ‘Is dat leuk, vioolles?’
Hij haalt zijn schouders op. ‘Gaat wel.’
3 december 2014, 12:00
Op een kast in de bijna verlaten schoolbibliotheek staat een kerstboom van textiel. Hij wordt bedekt door restjes spinrag en heft op onregelmatige momenten ‘jingle bells’ aan, waarbij de lampjes die zijn ogen moeten voorstellen, beginnen te knipperen. Joris zit aan het tafeltje dat het verst verwijderd is van de boom. Ingespannen staart hij naar zijn sommen, terwijl hij probeert zich niet af te laten leiden door de licht valse klanken.
Hij schrikt op als rode haren zijn boek raken. Gabriëlle steunt op de tafel, haar hoofd minder dan tien centimeter verwijderd van het zijne. Geschrokken deinst hij achteruit. Ze lacht en gaat tegenover hem zitten.
‘Heb je het druk?’ Ze knikt naar zijn wiskunde.
‘Best wel.’
‘En dit weekend?’
‘Ook.’
‘Dus je hebt geen tijd om met mij naar film te gaan? Zaterdagmiddag?’
Ze weten heus wel dat hij offers brengt, maar hij krijgt er toch ook veel voor terug?
Joris kijkt naar zijn vingers. ‘Ik zou wel willen, maar ik heb…’
‘Vioolles.’ Gabriëlle knikt. ‘En zondag?’
‘Dan heb ik een concert.’
Als Gabriëlle zich heeft omgedraaid, blijft haar parfum boven Joris’ tafel hangen. Hij sluit zijn boek, in de hoop dat de geur bewaard blijft.
7 december 2014, 16.05
De laatste noot glijdt nog van zijn strijkstok als zijn moeder zijn slaapkamer binnenkomt. ‘Ik heb je pak gestreken,’ zegt ze, terwijl ze de strak gesteven broek uithangt over zijn bureaustoel. ‘Ben je klaar voor straks?’
Hij knikt.
Ze strijkt hem over de wang. ‘Wist ik wel.’
‘Mam?’
Bij de deur draait ze zich om. ‘Ja?’
Even neemt hij haar in zich op, zoals ze daar staat in het volle besef dat zij een wonderkind heeft gebaard. Dan zet hij door. ‘Ik dacht erover om na het concert een tijdje vrij te nemen. Even geen viool meer, gewoon relaxen.’ Terwijl hij zijn ogen op haar gevestigd houdt, glijden zijn vingers in een koortsachtige polka over de hals van zijn instrument. Ze heeft altijd gezegd dat spelen zijn eigen keuze is. Ze moet dit begrijpen.
Zijn moeder doet een stap terug de kamer in. ‘Je weet wel, afspreken met vrienden en zo,’ probeert hij nog, maar aan haar blik ziet hij dat ze dat helemaal niet weet. Ze draait zich om. Even later hoort hij haar de trap afstommelen.
Ze komt terug met zijn vader. Ze klemmen Joris tussen hen in op het smalle jongensbed en overladen hem met argumenten. Ze dwingen hem niet. Nee, echt niet, natuurlijk niet, maar het zou toch zonde zijn als hij nu alles waar hij de afgelopen jaren zo hard voor gewerkt heeft op zou geven? Ze weten heus wel dat hij offers brengt, maar hij krijgt er toch ook veel voor terug? En trouwens, de puberteit is toch geen moment om zo’n beslissing te nemen? Iedereen weet dat het hersengedeelte dat langetermijngevolgen kan overzien zich als laatste ontwikkelt, veel langzamer dan dat deel dat betrekking heeft op bevrediging op korte termijn. Nee echt, het gaat ze niet om het geld dat ze hebben geïnvesteerd, maar voor zijn achttiende moet hij niet stoppen. Dat is zo zonde van zijn talent. Na zijn eindexamen kan hij weloverwogen kiezen of hij naar het conservatorium wil of niet. Bovendien vindt hij vioolspelen ook leuk. Ja toch?
Tijdens het aftellen zweven rode haren door zijn gedachten.
Af en toe probeert Joris iets tegen te werpen, maar steeds als hij iets zegt, herhalen zijn ouders wat ze al eerder zeiden, tot zijn vader uiteindelijk opstaat, een hartvormige deuk achterlatend in Joris’ dekbed. ‘Ik zal eens kijken of we die masterclass in Amerika kunnen vervroegen. Dan zijn je twijfels zo weer verdwenen.’ Hij laat zijn hand nog even bemoedigend op Joris’ schouder rusten en loopt dan naar buiten. Joris’ moeder trekt nog snel even haar stukje dekbed recht en volgt dan haar man.
Joris laat zich achterover op zijn bed vallen. Aan dit gesprek heeft hij dan vier dagen voorbereidingstijd besteed. Amerika. Dat betekent nog meer studeren, een maand aan toetsen inhalen. Een maand geen Gabriëlle.
31 december 2014, 23:25
Joris trekt een servetje los van een oliebol. Witte snippers blijven achter op het deeg. Als hij ze eraf probeert te peuteren, worden zijn vingers vet en dwarrelt er poedersuiker op de bank. Naast hem gebeurt zijn vader hetzelfde. Joris ziet dat zijn moeder het ziet. Omdat vandaag een feestdag is, klemt ze slechts glimlachend haar benen bij elkaar, terwijl ze de televisie op een andere zender zet. Beelden van het nieuwjaarsconcert van vorig jaar komen voorbij. Zijn moeder leunt voorover, houdt haar adem in. Nadat de voice-over heeft opgeroepen de volgende dag te kijken, zakt ze achterover in haar stoel en laat alle binnengehouden lucht in een keer ontsnappen. ‘Dat is toch het mooiste van oud en nieuw,’ zegt ze, ‘we moeten morgen maar een beetje op tijd opstaan.’ Joris voelt hoe ze naar hem kijkt, hoe ze hoopt dat hij nu zal zeggen dat hij weer volledig voor de viool wil gaan. Hij peutert een stukje servet tussen zijn tanden vandaan.
Op het scherm verschijnt een klok. Zijn vader begint bij tien, bij negen valt zijn moeder in. Bij vijf krijgt Joris een por in zijn zij. Hardop telt hij mee. Buiten knalt het eerste vuurwerk. Zijn moeder staat op en slaat haar armen om zijn nek. ‘Dat het een mooi jaar mag worden, waarin jij jezelf helemaal terugvindt,’ zegt ze, terwijl ze een natte zoen op zijn wang drukt. Zijn vader laat de kurk uit de champagnefles knallen. Wit poeder dwarrelt van het plafond en vermengt zich op de bank met de poedersuiker. Zijn moeder glimlacht en kijkt de andere kant op. Zijn vader geeft Joris een glas. Hij klopt hem zo hard op de rug dat de champagne over de rand klotst. ‘Alle grote musici wisten het soms even niet. Dat komt altijd goed’, zegt hij, terwijl hij zijn arm nog eens extra stevig om de schouders van Joris knelt.
1 januari 2015, 0:20
HHet kost geen moeite het buurjongetje ervan te overtuigen hem ook een rotje te geven. Hij steekt het aan en terwijl het jongetje steeds harder roept dat hij het los moet laten, houdt hij zijn vingers er stevig omheen geklemd. Tijdens het aftellen zweven rode haren door zijn gedachten.
2 januari 2015, 9:40
De verpleegster komt voor de tweede keer die ochtend binnen. Na een korte blik op het bord van Joris draait ze zich om en loopt de kamer weer uit. Joris kijkt naar zijn onaangeroerde ontbijt. Hij pakt een stukje van de kleffe witte boterham die voor hem ligt. Het gaat moeizaam met zijn linkerhand, de helft van de hagelslag belandt op zijn dekbed. In zijn mond lijkt het brood op te zwellen. Het plakt aan zijn verhemelte, kruipt tussen zijn kiezen en blokkeert zijn luchtpijp. Joris kokhalst. De man aan de overkant hijst zich omhoog aan de papegaai. ‘Moet ik bellen?’
Joris slikt, schudt zijn hoofd. Om te ontsnappen aan de blik van de man, schuift hij het tafeltje met zijn laptop over zijn bed. Zijn Facebook wordt overspoeld door beterschapswensen, maar van haar zit er niets tussen. Hij probeert niet te teleurgesteld te zijn. Misschien is ze ziek, of weet ze het nog niet.
Als hij verder scrollt, ziet hij dat ze wel is getagd in foto’s van een nieuwjaarsfeestje. Op verschillende is een werveling van rood haar te zien. Gabriëlle lacht, danst, trekt een gekke bek en doet met een pluk haar tussen bovenlip en neus alsof ze een snor heeft. Joris klikt overal op ‘vind ik leuk’, maar hapert bij de laatste. Daarop staat een verstrengeld paartje. Hij draagt een zwarte bloes en heeft een slordig baardje. Van haar is niets te zien dan haar haren. Rood vallen ze over zijn armen.