
Julia voelt zich eerder aangevallen dan gesteund door alle regenboogvlaggen en goedbedoelende supporters die voor de gelegenheid zo min mogelijk kleding aan hebben getrokken. Een speelgoedwinkel op zaterdagmiddag is nog beter dan deze plek. Ze staat op een boot waar zowel haar moeders als alle anderen iets vieren dat zich helemaal niet laat vieren.
Ze was een laatbloeier, als je het haar moeders vroeg. Die hadden stille slingers opgehangen toen ze haar eerste vriendin aankondigde. In tegenstelling tot hen, was Julia lang niet geïnteresseerd geweest in experimenteren met echte mensen. Ze had zich wel eens laten meeslepen in een verliefdheid, maar was altijd op veilige afstand gebleven en had dit al helemaal niet met haar moeders gedeeld. Het risico op euforie was te groot.
Op de boot is één toilet, beneden. Voor de deur staat een jongen te wachten. Hij staart voor zich uit.
‘Is dit de rij?’ vraagt Julia.
Hij knikt lang zonder haar aan te kijken, schiet de wc in zodra die vrij is en negeert haar als hij klaar is.
De ruimte wordt afgesloten door westerndeurtjes, nergens staat ‘bezet’. Het maakt niet uit, haar lichaam ontspant zich en voert de opdracht tot plassen uit. Het is zo geprogrammeerd, wat ze er ook van vindt.
Iemand duwt de deurtjes naar binnen. ‘Ik zit er!’ roept Julia. De persoon is groot en kalm als een vrouwtjesleeuw en gaat zonder haar ogen af te wenden bij de wasbak voor Julia staan.
‘Julia,’ de vrouw gebruikt haar naam als lasso. ‘Jij bent het toch? Julia.’
Daarna noemt de vrouw die enige andere naam met wurgvermogen, ‘Van Rena?’
Julia tikt de vloer aan met haar tenen. Ze probeert te lachen om de vrouw te laten verdwijnen.
Rena was in opleiding tot geochemicus. Ze had kleine, groene vogelogen en droeg altijd hetzelfde. Julia was gecharmeerd van haar duidelijke uiterlijk en de rechte lijnen in Rena’s verhalen. Ze probeerde een logische verhouding voor hen twee te bouwen. De rimpelingen die al snel ontstonden categoriseerde Julia als onschadelijke emotionele onvolwassenheid – Rena was tenslotte een jaar jonger – of gewoon hormonen. Het zou vanzelf minder worden. Tot die tijd streek Julia hun oppervlak altijd weer glad.
‘Jij kon ook niet bij haar blijven?’ vraagt de vrouw.
‘Wie ben jij?’ Julia speurt het gezicht af op zoek naar een naam.
De vrouw wijst naar zichzelf en zegt: ‘Marleen’.
De eindeloze verwijzingen naar het mens dat voor haar staat schieten voorbij. Ze was destijds nieuwsgierig geweest naar de vrouw die alleen maar in duivelse termen beschreven werd. Marleen had helemaal geen lelijk haar en ook geen kille stem. Ze leek niet bepaald een tiran. Eerder een gewoon mens met mooi haar. Welke woorden zou Rena gebruiken om Julia te omschrijven?
‘Heb ik je laten schrikken?’ Marleen lacht voor het eerst en wordt op slag ook aardig.
‘Jawel,’ zegt Julia.
‘Sorry. Ik moet ook plassen,’ zegt zij.
Ze schuiven langs elkaar heen en wisselen van positie.
De kou prikt in haar handen maar dringt niet door haar huidlaag heen. Julia draait de kraan dicht en kijkt naar zichzelf in de spiegel. Het flosdraad dat ze avond na avond zo grondig en efficiënt door haar tanden heen trekt heeft haar mondhoeken lichtroze gemaakt. Tussen haar wenkbrauwen prijkt naast het litteken van de glijbaan op de naturistencamping een verticale rimpel van ongeveer twee centimeter. Die heeft ze nog niet eerder gezien, hij is erg recht voor een rimpel. Julia draait zich om. Ze wil Marleen keurig gedag zeggen en haar nog een fijne dag wensen maar alleen de wc gaapt haar aan.
Julia’s onbewogenheid had Rena behendig gemaakt, ze verzon manieren om frontale botsingen te veroorzaken. Zo kondigde ze op een terloopse zondagochtend aan dat haar romantische ambities toch waren verschoven naar een ander persoon. Tegen de middag bekende Rena dat de andere persoon misschien toch niet bestond, of in ieder geval nog niet. Het resultaat was boven- en buitenaardse herstelseks waar Julia zich nooit op had voorbereid en acuut aan verslaafd raakte. Aan haar moeders vertelde ze nog altijd niets, het stond niet in de bijsluiter dat haar gevierde geaardheid dit soort bijwerkingen kon hebben.
Vorig jaar waren ze hier samen geweest. Rena wilde niet op een boot staan omdat ze daar niet vanaf konden, dus waren ze overgeleverd aan de drukke straten en bruggen.
Rena’s hoofd drukte zich continu tegen Julia’s schouder, borst of rug. Van de beloofde gezelligheid had Julia niets meegekregen, ze was op zoek geweest naar luwten. ’s Avonds had ze zich groot gevoeld. Ze had de dag tot een goed einde weten te brengen.
Julia gaat het trapje op om weer op het dek te komen. De chaos sleurt mensen en boten mee. Het water in de grachten deint op de bastonen. Er is geen vogel te zien. De jongen van eerder staat vlakbij op een verhoging. Hij heeft geen shirt meer aan en draagt een pilotenbril. Ze ziet haar moeders nergens meer.
Iemand die ze niet kent vraagt of ze een pruim wil. Iemand anders lacht hierom. Julia wrijft de vrucht over haar broek en loopt naar de rand. Op een van de andere boten staat een rechthoekige man naar haar te kijken. Hij trekt zijn mondhoeken omhoog en wijst naar haar. Ze gooit de pruim naar hem, bovenhands. Hij wijkt uit en spiegelt haar blik. ‘Kutvent!’ roept ze.
Ze had het vertrek niet gepland maar toen ze zichzelf de geijkte zinnen hoorde zeggen, begreep ze dat het onomkeerbaar was. Ze liet zich uit het luchtkasteel zakken, in vrije val de harde aarde tegemoet. Mechanisch werkte ze zich daar door de zand-, vuur- en sneeuwstormen die Rena opriep heen. De praktische zaken waren het snelst in orde. Er moest een vakantie geannuleerd worden en gezamenlijke etentjes met vrienden en ouders. Voor de concerten waar Rena mee naartoe zou gaan kon ze toch nieuw gezelschap vinden. Nadat ze – of iets – deze dingen had afgehandeld, was ze gestopt erover te praten.
Onderweg naar de loopplank ziet ze een flesje bier zonder eigenaar staan. Ze neemt een slok en voelt een verschuiving in haar buik. Ze ziet voor zich hoe Rena haar mond iets opzij trok, als aanwijzing dat de hoogspanning weer verdwenen was en Julia haar weer kon aanraken. Het was een geheime code die alleen zij kende. De meeste mensen bleven dagenlang of voor altijd uit Rena’s buurt na een explosie. Het was niet zo eenvoudig, ze moest Rena’s radar continu in de gaten houden en nauwkeurig berekenen wat de volgende stap was. Niemand was zo’n expert als zij. Ze had nog verschillende plannen en scenario’s gemaakt voor een gezamenlijke verjaardag, waarbij die expertise haar goed van pas kwam. Het zou perfect zijn verlopen, als het was doorgegaan.
Julia voelt aan het zachte huidbolletje achter haar oorlel. Het was een magische plek, een reset-knop die alleen zij kon indrukken. Ze had er de afgelopen maanden zo vaak op gedrukt dat het was gaan ontsteken.