Wij van de redactie zijn trots op Ei en dus willen we jullie als lezers en kijkers graag meer betrekken in onze wereld. Door te vertellen waar we mee bezig zijn, wat ons bezighoudt, en hoe we het tijdschrift maken. Daar zal niet altijd een even vaste lijn in zitten, maar het zal wel altijd een persoonlijke boodschap van ons aan jullie zijn.
Dit nummer gaat over fata morgana’s. Luchtspiegelingen, dingen zien die er niet zijn, of die in elk geval minder tot de verbeelding spreken (want: verklaarbaar) dan wat je meent te zien.
Stel. Je loopt in de woestijn en hebt dorst en honger en je bent eenzaam en je hebt het warm en vannacht had je het koud, er was een zandstorm of wellicht komt er elk moment een langs. Stel, je ziet in de verte iets resoneren, uit het trillen van de biologische werkelijkheid bouwt zich op wat je nodig hebt. Een tuin, warmrode kantelen, vruchtbare bebouwing, de suggestie van vrouwen die heupwiegend kruiken dragen en mannen die zangerig iets onduidelijks graven. Alles wat je verlangt.
Of bijna alles, want vlak voordat de contouren echt zichtbaar worden, vlak voordat je zeker weet dat hetgeen je ziet echt te zien valt, stuit je in het zand op een bord in alle mogelijke talen. Als je het Nederlands gevonden hebt, valt er te lezen dat je bij aankomst in de stad een half glas water mag drinken, je nauwelijks te eten krijgt en men je zal tolereren, maar niet meer dan dat en slechts voor de tijd van je doortocht. Lamgeslagen kijk je langzaam op. Alles ziet er precies hetzelfde uit. Het valt niet te rijmen met wat er op het bord staat. Ongelovig schud je je hoofd en loopt door. Linksaf zal je gaan, linksaf ga je. In je rechterooghoek schuift het beeld met je mee. Maar je loopt door, met niets tastbaars in het vooruitzicht, het beschadigd droombeeld achter je latend, die plek waar je niet meer dan een half glas water zou krijgen.
Het personage in dit verhaal sterft, ik zal het jullie maar gewoon mededelen. Hij loopt net zolang tot de stad uit het zicht is verdwenen, raakt volledig verdorst, meent een watertje te zien in het trillen van luchtlagen met verschillende temperaturen en eet gek geworden het zand. Waarom ging hij niet die stad in? Een half glas water en íets te eten is toch nog altijd meer dan wat hij had? En wie zegt dat dat bord de waarheid sprak? Deze man was bang zijn droom, zijn fictie, in minder mooie werkelijkheid te zien veranderen. Hij had liever een idee dan de zekerheid van een half glas water dat zijn leven in elk geval tijdelijk zou redden. Het is ook eng; afstappen van de droom en je wagen aan een onderneming die mislukken kan betekent dat je een bepaalde richting afsluit.
Zo is ook elk nummer van Ei voor ons weer spannend, want: hebben we de juiste keuzen gemaakt. Is het thema passend en aansprekend? Wat vinden de tekstschrijvers van het beeld dat bij hun tekst gemaakt is? Zijn de kunstenaars tevreden met de manier waarop we hun werk presenteren? Sluit alles wel zo goed aan als het leek? Hoe reageert men, reageert er überhaupt iemand? Wil een beeldmaker nog wel een keer met ons werken? En toch is elk nummer de twijfels weer waard.
Peter Buwalda zei in een recent interview in de Volkskrant over fictie: ‘(…) dat concentraat van verbeeldingskracht, die bom van menselijkheid…. dan is het echte leven daarbij vergeleken lauwe thee.’ En zo is het. Met literatuur, met film, met kunst, met alles wat het echte leven dromend verbeeld. Wij bij Ei helpen graag mee die fictieve thee een beetje op te warmen. Door jullie wat brokjes te geven. Kauw erop, slik ze door, en klei van de restanten een nieuw droombeeld. Durf een half glas water te weigeren omdat je liever droomt van oneindige, leven schenkende bronnen, dan gedesillusioneerd wat rondstrompelt, in leven gehouden door halve kopjes lauwe thee.
–
Tekstredacteur Marieke de Groot, namens de redactie. Samen met Maaike Bergstra, Marijn de Wit, Nina Blanken, Pieter Olde Rikkert, Adriana Bogdanova, Jesse Muller en Niels Bourgogne maakte zij dit nummer van Tijdschrift Ei. Bijgaand beeld is van redacteur Jesse Muller.