roep de kinderen
kleine met gele gezichten en zwarte ogen
met kranten uit ’52 in hun kleren
leeskinderen
met een ijzeren fontanel en gouden hersens
roep ze en rol de brandslang af
we liggen lelijk op de Graaf zijn tong
zuur kijkt hij met het glas in zijn oog
wie wil een gedeukt gezicht
een sloot hete koffie in zijn nek
de Graaf heeft het liever zoet
30 cm straf diep
klittenband
propjes in de neuzen van zijn schoenen
twee uit achttienhonderdtweeënzeventig
de ram uit het achtertuintje
met het gezwel achter het oor
is met de achterpoten aan de kers opgehangen
na tien à twintig welgemeende stokslagen
zat het gezwel er nog
voor de ram is een aardig kistje getimmerd
onze dank gaat uit naar Noa
laat ons je knuisten zien
-Noa laat zijn knuisten zien
in een musculaire pose-
de geur van lijnolie willen wij ervaren
-Noa trekt een blik teer open
wie zal het merken heeft hij gedacht-
pakt goed op huid en hout
dank je Noa
laat ons bidden