Hoogtevrees
Dit land houdt zich niet aan eindes, dingen houden zomaar op:
rotsen die een zee ontmoeten, vertrektijden, een telefoongesprek
de zoom van een onderjurk, niets dan schuim en strijd.
We zoeken rode stippen, een pad, er zouden hier nog beren zijn.
Dit land houdt zich niet aan mensen, het wist zomaar sporen uit:
voornaam en geboortegrond vergeten. Hoe roep ik wat niet heet?
Een beek is niet bang om neer te storten, zoals jij of hoe licht
valt langs het lege blad, de hand, de kreet van een uil in de verte
het grommen. Langs stenen zonder richtingsgevoel.
Ik wacht op aarde. Hoe het zwart wordt en vochtig wriemelend.
Hier kun je groeien! Ik ben een land! Ik ben bos, klauw, een worm
die ondanks zichzelf, het schuim en de strijd verder leeft.
Zoals iemand in een beek met zijn hoofd tegen een steen
een rode stip tussen zijn ogen, de weg naar huis heeft gevonden.
Festival // Hardnekkig een ander zijn
Als ik probeer mezelf weg te zappen kom ik na 99 keer toch bij jou uit.
Een kuil in het zand:
waar we als aangespoelde voorwerpen per ongeluk naast elkaar liggen
bekende gezichten die op een beeldscherm hardnekkig een ander zijn.
Het zeil klappert.
Het blauwe licht flikkert, het jaagt de vogels op
langs jouw blote voeten tot ze als dode woorden tussen ons vallen.
Er bestaan ook lijnen die nooit kruisen, die deze tent vasthouden.
Ik zoek een afstandsbediening, iets wat mij zichtbaar kan maken
in het licht van koplampen, spreeuwen achter de helmgrasdijk.