Ik weet niet of ze huilt. Ik ben bang van wel, maar ik hoor niets.
Ik zie alleen haar blote rug die zachtjes op en neer beweegt. Ik weet niet of ze huilt. Ik ben bang van wel, maar ik hoor niets. Haar ruggengraat lijkt op mijn handboog: mooi halfrond maar strak gespannen. Ik denk niet dat ze snikt.
‘Sorry,’ fluister ik. ‘Sorry als ik wat verkeerd heb gedaan.’ Ik probeer niet te veel op mijn bed te bewegen.
‘Nee,’ zegt ze zacht, ‘het ligt niet aan jou.’ Ik wil haar rug strelen, maar ik durf het niet. Ik wil het niet nog erger maken dan het is.
Ze ging uit school eerst even naar huis; om vier uur zou ze bij me zijn. Ik liep heen en weer over het tapijt in mijn kamer en hield de straat non-stop in de gaten. In de spiegel aan de binnenkant van mijn kast checkte ik of ik geen tandpasta in mijn mondhoeken had en of mijn haar goed zat, of het niet warrig was of juist te netjes. Ik vroeg me af of ik me goed had geschoren, ik had het vanmiddag voor het eerst gedaan. Er zaten wel wat rode vlekken in mijn hals. Ik telde twaalf mensen die voorbij liepen maar haar niet waren. Ik dacht twee keer dat de auto van mijn ouders voorbij kwam, maar die waren nu ergens op Ameland. Ik controleerde of ik lekker rook. En toen zag ik haar aan komen lopen, ze had een ander shirtje aangetrokken. Haar armen waren al bruin, terwijl het pas net zomer was.
De deurbel galmde tot in mijn maag. Ik dacht even dat ik moest overgeven en twijfelde of ik wel open zou doen. Maar Mieke stond achter de deur, met haar mooie bruine haar. Ze was vorige week naar de kapper geweest, die had er een kort kapsel van gemaakt. Een boblijn heette dat, zei ze. Toen ik het googelde kwam ik een foto van Keira Knightley tegen. Ik vond dat ze een beetje op haar leek. Ze lachte toen ik opendeed en ik hoopte dat ze de rode vlekken in mijn hals niet zou zien. Ze gaf me een knuffel, ik kuste wat haren.
‘Wil je wat drinken?’ Dat vroeg mijn moeder ook altijd als we bezoek kregen.
‘Jawel,’ zei ze.
In de keuken kon ik niet kiezen welke glazen ik zou pakken. Ik dronk normaal uit het Starwarsglas, maar dat wilde ik nu niet. Ik pakte de glazen met de gekleurde onderkant.
‘Wil je appelsap, cola, sinas, multivitamine of limonade?’ vroeg ik terwijl ik deed alsof ik opnoemde wat ik zag. Ik wist precies wat er in de koelkast zat; mijn moeder had gehaald wat ik wilde omdat ik een paar dagen alleen thuis zou zijn.
‘Limonade,’ zei ze een beetje vragend. Ik probeerde niet te veel of te weinig siroop in te schenken. Voor mezelf schonk ik ook maar limonade in, ik had geen zin om nog cola te pakken. Bovendien zou ik dan misschien gaan boeren.
‘Zullen we het in mijn kamer drinken?’ Ik was nog steeds misselijk. Misschien was ik te blij dat ze er was. Ze liep voor me uit de trap op. Dat was niet zoals het hoorde wist ik. Ik keek naar haar billen en haar mooi gevormde benen in de strakke lichtblauwe spijkerbroek.
Het voelde heel oneerlijk om als eerste zo naakt te zijn.
Ze keek naar de trofeeën op mijn bureau terwijl ze de limonade dronk.
‘Handboogschieten?’
Ik knikte.
‘Ik wist niet dat dat een sport was.’
‘Ik ben best goed,’ zei ik, ‘ik ben ook wel eens eerste geworden.’
Het was alsof er de hele tijd een eekhoorn van mijn keel naar mijn buik roetsjte. De eekhoorn verdubbelde zijn snelheid toen ze naast me op mijn bed kwam zitten.
In de stilte die viel, keek ik naar mijn donkerblauwe tapijt en mijn wiebelende tenen; ik durfde haar niet aan te kijken. Op het moment dat ik dat wel deed, werden onze hoofden magneten, langzame magneten, en zoenden we. Ze aaide de vingers van mijn linkerhand. Met mijn andere hand zocht ik voorzichtig haar lichaam, de eekhoorn roetsjte duizend rondjes. Ik was bang dat ze zou schrikken. In plaats daarvan kwam ze dichterbij (of ik bij haar) en ik legde mijn arm om haar middel.
Toen we even stopten met zoenen trok ik mijn shirt uit omdat ik daar zin in had gekregen. Het was bloedheet en ik wilde niet zweten. Mieke draaide zich naar de muur, stond op en trok haar shirtje ook uit. Ik keek naar haar perfecte blote rug. Even dacht ik dat ze rilde, maar ik kon me niet voorstellen dat ze het koud had. Ze bewoog haar armen naar achteren, klikte de sluiting in een keer los en schoof de witte beha langzaam van haar lichaam. De eekhoorn flipte denk ik, misschien waren het er nu twee die in tegengestelde richting schoten. Traag draaide ze zich naar me terug. Ik zag haar borsten, ze stonden als lieve wipneusjes omhoog. Haar armen had ze om haar middel geslagen, zoals ik deed wanneer ik buikpijn had.
De eekhoorn is aan mijn maag aan het knagen.
Ze maakte mijn broek los terwijl ze me vragend aankeek en trok tegelijk met mijn broek ook mijn boxershort naar beneden. Mijn piemel spong omhoog. Het voelde heel oneerlijk om als eerste zo naakt te zijn, alleen mijn sokken had ik nog. Met de eekhoorn die als een gek door mijn lichaam racete knoopte ik ook haar broek los. Ik deed alsof mijn vingers niet trilden. Ze had haar hand bij haar mond en beet aan een los velletje bij haar duim. Ik trok haar strakke broek van haar benen en toen ik haar rode onderbroekje omlaag schoof, zag ik een klein bosje schaamhaar. Meer kreeg ik niet te zien, ze trok me snel naar zich toe.
We leunden naakt tegen het behang. Ik had een hand op een dijbeen en een hand in de buurt van haar billen, zij sloeg haar armen om mijn nek. We zoenden en ik probeerde ondertussen of ik haar zo kon draaien dat ik haar neer kon leggen. Dat had ik ooit in een film gezien. Daarin leek het allemaal zo simpel. Ze duwde me weg; tegen de koele muur. Ik wilde zo dicht mogelijk bij haar zijn, haar blote huid voelen, haar veroveren. Met mijn lichaam duwde ik haar op bed en probeerde over haar heen te klimmen. Ik worstelde om onze magneetlichamen dichter bij elkaar te laten komen, maar ze stootte me van zich af. Ik dacht dat het een spel was, haar spel, tot ik een elleboog tegen mijn kin kreeg doordat ze zich van me af draaide. Ze ging zitten, vouwde haar benen tegen zich aan en sloeg haar armen er omheen. Haar hoofd legde ze op haar knieën.
Ik bleef met een kloppende piemel achter haar gebogen rug zitten.
Sorry van zonet,’ zegt ze.
Ze draait zich half om, haar ogen zijn rood en er zitten haren aan haar wangen geplakt. Ik weet niet wat ze wil dat ik zeg en ik durf haar niet meer aan te raken.
‘Maakt niet uit,’ antwoord ik. Ze stapt van mijn bed terwijl ze haar borsten met haar armen bedekt. De eekhoorn is aan mijn maag aan het knagen. Ik wil haar billen nog aanraken, maar ze trekt haar onderbroek snel aan. Ik wil haar borsten nog zoenen die ze nu haastig in haar beha verstopt, wil haar haren nog uit haar gezicht vegen, wat ze nu zelf al doet.
‘Ik ga,’ zegt ze, ‘sorry.’