Alle mails die ik ontvang verplaats ik meteen naar mappen, mappen die ik heb aangemaakt: Belangrijk, werk, zomaar en mensen.
Als zij mijn mail beantwoordt, zet ik haar in de map Belangrijk, wanneer het mailcontact aanhoudt, dagelijks wordt, stop ik haar uiteindelijk bij mensen. Tot nu toe staan alle vrouwen uit mijn verleden hierin.
De onderburen zijn niet thuis dus staat mijn radio op zijn hardst. Ik vind het fijn dat er radiozenders bestaan waar wordt gepraat over niets. Alsof ik in de kroeg sta.
Dit is mijn derde wijntje op een lege maag. Het is een doordeweekse dag. Dat betekent dat ik niet mag drinken, maar wat anders te doen in de tussentijd? Eten uit verveling vinden mensen het ergst, schijnt, maar toch doen ze het. Doen ze het iedere dag weer. Hoeveel wacht een mens gemiddeld op een dag? Ik zal het vanaf morgen bijhouden, want ook hierin ben ik erg netjes.
Ze overviel me toen ze aanbelde, maar achteraf was het lief bedoeld. Dat heb ik menigmaal gezegd en heb ik ook in de mail gezet. Ik heb haar ook gevraagd wat ze van mijn huis vond, want uiteraard vroeg ik haar mee naar binnen. Ik zag haar blik steeds weer vallen op het schilderij dat precies in het midden van de witte muur hangt. Opgehangen zoals galerieën ook hun kunst presenteren.
Ze had een mooie zachte stem. Ik zou haar het liefst tegenover mij neerzetten, zoals je nieuwe spullen ook een paar keer moet verzetten voordat ze goed in de ruimte worden opgenomen. Wanneer ik haar dan geïnstalleerd heb, in de stoel tegenover mij, met haar handen gevouwen op tafel en haar bovenlichaam leunend tegen de tafelrand, sluit ik mijn ogen. En luister ik naar de verschillende toonhoogtes, zachte klanken, alsof ieder woord dat ze uitspreekt tussen de lakens van mijn bed in de hoek blijft hangen. Als ze goed kan vertellen, zou ik vragen haar te mogen filmen. Ze mag de film natuurlijk hebben maar een kopie houd ik voor mezelf. Zodat, als we elkaar niet meer zullen zien, ik haar nog wel bij me heb.

Ik open mijn inbox opnieuw, maar hij blijft leeg. Wanneer ze me heeft teruggemaild, zal ik moeten antwoorden, zal ik moeten doen alsof ik het druk heb.
Jammer van haar hoofddoek, maar als ze hier eenmaal is en zich op haar gemak voelt, zal ik vragen of ze de doek af wil doen. Eén keer maar, en langzaam. Zodat wanneer ze de stof van de spelden heeft ontdaan, het glimmende textiel als water van haar haren zal glijden. Geen man die verleid kan worden, gewoon vrouwen onder elkaar. Ik ben benieuwd naar de lengte van haar haar, maar ook naar de dikte, de geur en of het glanst. Vrouwen van die afkomst hebben vaak een bepaald soort glans over hun haar.

Dat neemt niet weg dat zij in mijn deuropening stond, en dat is het verschil tussen vandaag en morgen.

Toen ik thuiskwam, de boodschappentas leegde, merkte ik dat mijn portemonnee weg was. Ik zocht, maar niet zoals anders met hartkloppingen en gedachten over welke pas ik als eerste moest blokkeren. Tijdens het opruimen van de boodschappen werd er aangebeld en daar stond zij. Mollig was ze, zwaar ademend met mijn portemonnee losjes in haar hand. Keek ze uitdagend?
Vriendinnen zeiden vroeger dat ik altijd meende dat iedereen mij uitdagend aankeek. Maar ik wéét gewoon dat ik dit uitlok. Ik voel me gevleid als mensen mij op een bepaalde manier behandelen, dat ze tonen dat ik anders ben dan de rest. Zoals bij de blikken van mensen wanneer ik op het bankje in een bushalte zit en een banaan pel: ik begin bij de onderkant, pel hem van beneden naar boven. Zodat het ongepelde deel net als een ijsje op het stokje rust. Of de wegdraaiende ogen van mensen, tijdens het wachten op hun beurt in de supermarkt wanneer ik meezing met de liedjes op de radio.
Ze zei, toen ze hier binnenkwam, dat een collega mij had nageroepen en dat zij degene was die mij zonder jas was gaan volgen. Ik vroeg haar waarom ze me niet op straat had nageroepen. ‘Ik ben geen typische Nederlander,’ antwoordde ze met haar ogen draaiend.
Weer viel haar blik op het schilderij. ‘Vind je het mooi?’ Ze knikte voorzichtig.
‘Ik heb het zelf gemaakt.’ Ik liep ernaartoe.
‘Veel kunstwerken mag je niet aanraken, maar als je wilt mag je wel aan mijn doek zitten.’ Ik aaide over de hard geworden verfklonten en stukken papier die ik erin verwerkt heb.
‘Nee, dank je,’ zei ze zacht.
‘Intrigeert dit je?’ Ik praatte zachtjes. Ze deed een stap naar achter, naar de deur.
Ik wilde haar meer vragen. Maar toen ik mijn mond opendeed, onderbrak ze me, dat ze nu echt weer terug moest. Gelukkig woon ik om de hoek van de supermarkt. Zou ze dat van tevoren geweten hebben? Misschien maakte de afstand voor haar niet uit en vond ze iets bijzonders aan me. Iets opvallends, iets wat bij anderen ontbreekt, en is heeft ze me daarom gevolgd.

illustratie Anniek Tijmes bij tekst Sytske van Koeveringe

Ik ga haar nog een mail sturen. Nee, ik wacht eerst op een reactie, geduld, alles draait om geduld wordt er vaak gezegd. Eigenlijk moet ik nu gaan koken. Ik schenk wat wijn bij en hoor de mannen op de radio, maar luister niet naar wat ze zeggen. Waarom heb ik me voorgenomen om doordeweeks niet te drinken? Het hoort niets uit te maken, morgen is dezelfde dag als vandaag, vandaag is in principe ook overmorgen. Maar waarin vandaag verschilt van morgen is dat ik net een meisje heb ontmoet dat jaren jonger is dan ik ben. Dat neemt niet weg dat zij in mijn deuropening stond, en dat is het verschil tussen vandaag en morgen. Omdat ik morgen een antwoord van haar ontvangen wil hebben.
Toen ze net de deur uit was, heb ik haar nageroepen en haar nummer gevraagd. Ze wilde weten waarom en ik zei daarom. Ze schudde haar hoofd (uitdagend?), dus ik vroeg haar naam. Ze pakte pen en papier uit haar borstzak, waar het logo van de supermarkt op stond, en schreef haar emailadres op. ‘Ik hoop dat dit genoeg is,’ zei ze en legde het papiertje op het kastje in de gang. Zachtjes sloot ze mijn voordeur en het werd weer stil in huis. Ja, dit was een aparte dag. Alhoewel, dit is in tien minuten gebeurd. Wat heb ik de rest van de dag gedaan? Ik open mijn inbox: nog steeds ‘erg opgeruimd.’ Ik klik op het mapje verzonden, misschien is de mail blijven hangen.