Als ik ziek was mocht ik als kind onbeperkt Samson en Gert kijken in bed. Dat vond ik heerlijk, totdat Samson steeds groter werd. Zo groot dat hij niet meer in mijn slaapkamer paste. Ik probeerde weg te lopen maar overal waar ik kwam was een stukje Samson, zijn poten in de keuken en zijn staart in de badkamer. Ik riep maar niemand hoorde me, het hele huis kraakte en overal galmde raspende stem van Samson; Gertje! Waar bent ge toch? Net toen ik had besloten voor eeuwig in de klerenkast van mijn ouders te blijven zitten, werd ik wakker. Zweetdruppels over mijn voorhoofd, de televisie nog aan. Dit is mijn eerste herinnering aan een echte nachtmerrie. Koortsdromen die iedereen weleens heeft. Waar sommigen heel sappig over kunnen vertellen. Genoeg inspiratie dus om een heel nummer van ei mee te kunnen vullen.

Het verhaal van Max Urai gaat over een echte koortsdroom. In ‘Droom #289 en #312’ beschrijft hij het beklemmende gevoel dat een nachtmerrie je kan geven. Toen ik als beeldredacteur op zoek ging naar een illustrator bij dit verhaal, kon ik aan niemand anders denken dan aan Jael Buys. In haar werk zoekt ze nooit naar geluk maar naar lelijkheid en de beklemming die daarbij hoort, een perfecte combinatie dus.

We hebben dit nummer veel poëzie. In ‘Braakliggend land’ van Emma van Hooff wordt luchtigheid met het onheilspellende gecombineerd. Liz van Zijderveld heeft er een fantastische illustratie bij gemaakt. Ook de gedichten van Irene Geurts brengen je even aan het wankelen, in kleurrijke illustraties heeft Kim Blekkenhorst de gedichten gevangen. Als kers op de taart hebben we een stukje film van Anne Fehres, over de bloesem in Japan en hoe je daarnaar kan verlangen, omdat koortsdromen ook heel mooi kunnen zijn.

Tijdschrift Ei nummer 58 werd gemaakt door de redactieleden, Cleo Berenbroek, Eva Disselhoff, Suzan Enzerink, Marieke de Groot, Arin Koreman, Tova Lindt en Annosh Urbanke.