‘Dagboeken zijn geen fictie, geen literatuur, zelfs geen “autobiografie”; ze streven geen eenheid na en bouwen geen “plot” op maar volgen gedwee, van dag tot dag, de grillige stroom van het bestaan…’

Aldus Patricia de Martelaere in haar essay Het dagboek en de dood. 

Toch heeft de Ei-redactie zich niet laten weerhouden om juist het concept van het dagboek als aanleiding te nemen om op zoek te gaan naar die meedogenloos particuliere en ongepolijste blik die zo kenmerkend is voor een dagboek. Het onopgesmukt persoonlijke dat niet claimt universeel te zijn; het rauwe, het intieme en het breekbare.

Het heeft tot een prachtig eigenzinnige verzameling bijdrages geleid, al zeggen we het zelf.

Bij Jilles van Kleef voel je je nog net geen voyeur, zo dicht zit je op de huid van die ‘grillige stroom van het bestaan’, als je naar de filmische stillevens kijkt die hij van dagelijkse observaties heeft gemaakt: And slumber is the number.

Iets gluurderigs krijgen we ook over ons heen als we naar Only child van Sorry Jenny kijken. Door de invalshoek van de op notebook papier gemaakte beelden is het net alsof wij privétaferelen aan het bespieden zijn die niet voor onze ogen zijn bestemd. Alsof we een kijkje nemen in het dagboek van een ander dat natuurlijk per definitie geheim hoort te zijn.

Geheim, omdat het er soms ruig aan toe gaat en omdat er niet zelden ongefilterde emoties op het geduldige papier worden gebraakt. Op het bij vlagen onherbergzame terrein van de emoties heeft Cesar Majorana zich begeven. In zijn verhaal ‘Buikpijn’ verkent hij hetgeen waarvoor de woorden zoek zijn. Raak geïllustreerd door Sjoerd van Leeuwen.

Gevoelige snaren worden ook aangeraakt in de gedichten van Afke Warmerdam, ze kruipen dicht op de huid, soms bijna eronder, en laten zich toch niet te pakken krijgen. Geïllustreerd door onze eigen Cleo Berenbroek.

Over de schouder van Yelena Schmitz’ verhaal Moskou mogen we meekijken naar Russische panty’s en naar iets wat doet denken aan logboekaantekeningen, met een zeer eigen kijk op de dingen, de mensen en het ik. Illustratie Brenda van Laarhoven.

Een dagboek kan ook de vorm van beelden aannemen. Micky Dirkzwager vergroot met haar beelden bijvoorbeeld uit hoe de kleine dagelijkse dingen als elastiekjes kwijtraken je nogal in beslag kunnen nemen.

Tijd weeft zijn draden bijna letterlijk als woord en beeld elkaar telkens weer weten te vinden en te raken, in het werk van Tania Verhelst en Steven van der Heyden. Ook hier wordt die ‘grillige stroom van het bestaan’ tastbaar gemaakt. Een dagboek kan immers ook een poging zijn om verbinding te maken met ons vroegere dan wel ons latere zelf… in het vergeten trekken we verder.

Patricia de Martelaere concludeert aan het eind van haar essay dat het dagboek als kunstvorm uiteindelijk altijd tekort zal schieten, aangezien het meer om de maker draait dan om het werk.

Máár! Het is nog steeds het dagboek van een pubermeisje, in zijn onvervalste kracht en kwetsbaarheid, dat onomstotelijk als geen ander kunstwerk fier overeind staat als hét monument tegen onderdrukking en onmenselijkheid.

Schroom niet om een ongecensureerd kijkje te nemen in onze dagboekeditie!

Tijdschrift Ei nummer 57 werd gemaakt door de redactieleden Cleo Berenbroek, Mathilde Drooger, Suzan Enzerink, Marieke de Groot, Tova Lindt en Annosh Urbanke.