In de afgelopen jaren ben ik alerter geworden op absurde taferelen in het dagelijkse leven en ben ik erachter gekomen hoe inspirerend deze kunnen zijn. Zo had ik onlangs een gigantische neus, die mijn vader op de middelbare school maakte, voor een halfjaar op visite. Hij verhuisde eerder al een aantal keer mee en kreeg in elk huis een prominente plaats aan de muur. Het is een heel simpele neus van klei, zonder glazuur en ter grootte van een rugzak. Zonder opvallend mooi te zijn bracht deze altijd een vreemde en gezellige sfeer in huis. En alleen al weten dat deze neus een tocht van 300 kilometer in de auto van Aken naar Amsterdam zou afleggen om bij mij te zijn – maakte me ongelofelijk blij. Het fijne van absurde dingen is dat deze op een abstracte manier bestaan en dat er niet altijd een diepere betekenis aan hoeft toe te worden gekend om inspirerend te zijn.

Veel inspiratie vond de redactie ook deze keer weer bij een aantal makers waar we met veel plezier mee hebben samengewerkt. Per toeval zocht ik als beeldredacteur zowel Gijsje Heemskerk als Nik Heemskerk op binnen het thema van deze editie – absurdisme – ondanks dezelfde achternaam ontging het mij aanvankelijk dat ze broer en zus van elkaar zijn. Gijsje beschrijft haar werk naar aanleiding van de uitspraak die haar vader deed: ‘Als je het kan verzinnen, dan is het een keer gebeurd.’ Ze maakte een indrukwekkende serie rauwe tekeningen met expressieve figuren die in allerlei toestanden verkeren. Ook in Niks schilder- en tekenwerk staat een figuur centraal. Het figuur kent in de geometrische omgeving geen grenzen en knalt daardoor, zoals Nik omschreef, telkens overal in, zonder na te denken.

De foto´s van muursculpturen door Kim van Erven doen denken aan kussens of stukken bank, maar kunnen ook worden geassocieerd met lipgloss, gelakte auto’s en cake. Voor deze bijzondere serie abstracte sculpturen liet Kim zich inspireren door haar fascinatie met het verschijnsel dat mensen het gezellig willen maken, terwijl ze daar niet altijd in slagen.

J.V. Neylen neemt ons in haar gedichten mee in de jeugdige sfeer van surreële emoties en observaties. Daarbij mochten wij de mooie illustratie door Ansgar Reul plaatsen. Dat van die abstracties wist Simone Atangana Bekono al. Ze sleept ons in haar gedicht Aanpassingsvermogen koffie drinkend tussen skeletten, het metronetwerk mee in. Onontkoombaar geïllustreerd door Iris Frankhuizen.

Dit nummer van Tijdschrift Ei werd gemaakt door de redactieleden Mathilde Drooger, Suzan Enzerink, Marieke de Groot, Tova Lindt, Arin Koreman en Annosh Urbanke.

Foto: Annosh Urbanke