Onderweg naar gisteren lag ik koortsachtig op de achterbank in de auto bij mijn ouders, terug naar morgen. Het was nog niet zo lang geleden, halverwege januari, 2020 was net aangebroken. Een week ervoor had ik de trein naar Duitsland genomen. Ik moest even de stad ontvluchten, de hectiek van het dagelijkse leven was me te veel geworden. Ik was toe aan vakantie.

Mijn ouders pikten mij laat in de avond op bij het station en onderweg in de auto kletsten we wat; mijn moeder was vooral aan het woord, mijn vader was vaak stil. De volgende ochtend sliep ik voor het eerst in lange tijd weer eens uit. Het was al middag toen ik aan mijn ontbijt zat. Mijn moeder zat aan haar derde kop koffie, zij was al uren wakker. Terwijl ik een verhaal aan het vertellen was onderbrak ze mij om mijn taalgebruik te corrigeren; dit doet ze wel vaker, ze is docent. Maar ditmaal stond het mij niet aan, het was namelijk al de vijfde keer in de korte tijd dat ik bij mijn ouders verbleef. Dus ik vroeg mijn moeder, misschien niet al te vriendelijk, of ze hier alsjeblieft mee zou kunnen ophouden. Dat schoot bij haar in het verkeerde keelgat. Ze stormde naar boven, stampend en schreeuwend dat ik toch zo een bitch was.

Volgens mijn vader lijken mijn moeder en ik op elkaar. Ik denk dat dit wel mee valt. We lijken elkaar vooral niet te begrijpen. Wel vinden we beiden van elkaar dat de ander een bitch is. Natuurlijk is mijn moeder niet echt een bitch, ik ook niet. Maar we lijken soms slechts op één toon met elkaar te kunnen communiceren. Die dag spraken we amper nog met elkaar. De volgende dag liepen we door een willekeurige stad in Duitsland, winkel in winkel uit. Mijn ouders’ focus op mij gericht. Elk kopje en schoteltje werd in mijn hand geduwd. ‘Is dit met de hand gemaakt?’ ‘Nee, dit is niet met de hand gemaakt. Ja, het is wel mooi.’ Na een paar winkels trok ik het niet meer en moest even naar buiten. Ik liep een rondje en terug bij de winkel kwam ik tot de conclusie dat ik mijn ouders kwijt was geraakt. Dus ik liep nog maar wat rond en zag gelukkig snel dat ze in een cafeetje zaten. Ik was alweer vergeten dat ik had gevraagd of we daar warme chocolademelk gingen drinken. Ze zaten daar beteuterd voor zich uit te staren met hun warme chocolademelk, wachtend op mij. Ik bestelde ook een warme chocolademelk en toen zaten we daar met z’n drieën beteuterd voor ons uit te staren. Toen kwamen de tranen, die ik niet meer in kon inhouden. Het moest eruit. Dat ik mijzelf niet leuk vind in het bijzijn van mijn ouders. Dat we zo hard met elkaar omgaan. Pragmatisch en oplossingsgericht, zonder ruimte voor emoties. ‘Mama, snap het dan, ik wil zacht zijn.’ 

Daar zaten we dan, in een leeg café, alle drie met de tranen rollend over onze wangen. Het gesprek was afgelopen, we waren weer stil. We stonden op om te betalen en ze zei dat ze van mij hield. Ik zei dat ik ook van haar hield. Ik reed terug, mijn moeder naast mij, mijn vader achterin. Die nacht kreeg ik koorts. Het moet alle spanning zijn geweest, dat wat ik achter had gelaten in Amsterdam en dat wat was losgekomen hier in Duitsland. Het kwam er allemaal uit in koortsachtige, zwetende dromen. Ik vergat de dagen en mijn ouders zorgden voor mij. Kopjes gemberthee met honing en een voorraadkast aan medicijnen kreeg ik voorgeschoteld. Ik was weer even kind, ziek in bed en ik hoefde niet naar school. Mijn ouders kwamen af en toe om de beurt even kijken en hielpen mij opstaan als ik naar de wc moest. Ik bleef een dag langer dan gepland en ging niet met de trein naar huis. Mijn ouders legden een dekentje en een kussen op de achterbank.

 

Laten we lief zijn voor elkaar.

Zeker nu.

Laten we zorgen voor elkaar.

En goed voor onszelf zorgen.

Help elkaar daar waar het nodig is.

En vraag om hulp als nodig is.

Wij van Tijdschrift Ei wensen iedereen heel veel sterkte toe.

Deze editie werd gemaakt door: Arin Koreman, Cleo Berenbroek, Eva Disselhoff en Kim Blekkenhorst. Met dank aan Max Urai.


De volgende editie van Tijdschrift Ei zal gaan heten: ‘Je Ei kwijt’.

Tijdens deze coronacrisistijd komt veel creativiteit vrij. Heb je inspiratie of juist frustraties te over en wil je delen wat jou bezighoudt, verbaast en hoop geeft in deze vreemde periode? Schrijf jij mooie verhalen of gedichten? Ga je thuis los met pen en papier of schilder je de muren vol? Laat het ons zien.

Stuur je tekst in naar tijdschrifteitekst@gmail.com en/of je beeld naar tijdschrifteibeeld@gmail.com.