illustratie Josse Blase bij tekst Haro Kraak

De eerste nier had niet de goede dichtheid. Toen Okke het ding pakte, scheurde het weefsel en losse draden merg dropen als ei door zijn vingers op de grond. De tweede nier was veel te massief. De derde rook naar plastic. Maar hij was nu zo dichtbij dat het laf zou zijn om op te geven. Dus verving Okke geduldig twee kabels, hervulde het polymeerweefsel, keek de CAD-file na, elimineerde een overbodige loop en herstartte de procedure.
Drie weken later kon hij zijn meesterwerk eindelijk over de vloer uitspreiden: een legpuzzel van menselijke organen.
Het was allemaal begonnen met de Geile Beren Bond. Ze hadden Okke als een lang verloren broeder verwelkomd. Van een saaie sukkel die door zijn vriendin was gedumpt, werd hij big bro O die zijn glitch-bitch eens goed in d’r runtime had ge-errored.
‘Vergeleken met vrouwen,’ zei Jalmar. ‘Is zelfs Windows een perfect stabiel systeem.’
Hidde citeerde Seneca.
Sjako zei dat ‘vergeten’ de belangrijkste stap was. En voegde daar aan toe, weer in het Geile Beren Jargon dat Okke danig verleerd was: ‘Buitenspelen’.

‘Niet eik, lul. Palmboom.’

Buitenspelen was Sjako’s favoriete tijdverdrijf. Het was briljant. Het was simpel. Het waren een paar basale berekeningen met een enkeltje compromisloze seks als resultaat en hoe paradoxaal dat ook klonk uit de mond van een stripverzamelaar met wijkende haarlijn, toch liet Okke zich tot een demonstratie verleiden.
Op Sjako’s aanwijzingen maakte Okke een profiel aan op www.doediedate.nl en liet zich doorverwijzen naar de psychologische test die hem binnen enkele minuten zou koppelen aan zijn gelijkgestemde wederhelft.
‘Let op,’ zei Sjako en likte zijn lippen.
Okke staarde naar het scherm. Hij moest kiezen uit vier verwarrende natuurplaatjes. Uiteindelijk gleed zijn cursor naar ‘eik’. Dotje hield van eiken. Er had een sprookjesachtige eik op de voorkant van haar tekenboek gestaan.
Maar Sjako maakte een verwijtend geluid. ‘Niet eik, lul,’ zei hij. ‘Palmboom.’
‘Wat?’ zei Okke, maar voor hij kon reageren had Sjako’s kleffe hand zich om zijn pols gesloten en de muis in de richting van het palmboomplaatje geduwd.
‘Het eiktype,’ zei Sjako, terwijl zijn oksel langs Okkes oor gleed. ‘Wie wil het eiktype? Juist. Trouwtrollen. Vivawrakken. Alleenstaande mummies met ganzennekken. Babymaakseks. Begrijp je wat ik bedoel?’ Terwijl hij zonder ophouden ageerde en zweet produceerde, klikte hij zich een pad van ‘Trendy/Couture’ naar ‘Zwemmen in het geld’ naar ‘Atletisch/Gespierd’.
Okke zag het voor zijn ogen gebeuren. Hij werd opnieuw geschapen. Een onweerstaanbaar profiel voor eenzame surfers met eierstokken. Kusjes, Sjako Frankenstein.

Het moeilijke van daten was het offline deel, besefte Okke toen hij nog geen dag later met zijn Onafhankelijke, Welwillende en Communicatieve match zat opgescheept met overeenkomstige kernwaarden Stimulatie, Geld en Macht. Voor ‘Gebrek aan Eetlust’ (ze leefde op een karige salade en een glas water) en ‘Hardnekkige Babbelziekte’ (ze ratelde aan een stuk door over haar hoog-sensitiviteit, een kwaal waar Okke niets van begreep, behalve dat het haar schijnbaar ernstig hinderde in het houden van haar mond) had haar profiel echter niet gewaarschuwd, maar misschien had zij ook een variatie op Sjako’s succesformule toegepast om zich leuker voor te doen dan ze eigenlijk was.
‘Open, open, open,’ zei Babbelziekte. ‘Dat is wat ik ben. Een radar voor alle gevoelens om me heen. Een… emotiespons.’
Onwillekeurig gingen Okkes gedachten naar Dotje. De leuke roze slippers die ze had, met plastic bloemen tussen de tenen. Rosé in de hand. Dotje was gek op rosé en dronk het als een meisje: veel te snel en met haar neus diep in het glas. Na drie slokken ging ze giechelen. Alleen die middag had ze niet gegiecheld.
‘Okkie,’ had ze gezegd, moeizaam alsof ze zijn naam probeerde te spellen in Chinees. ‘Ik heb iets stoms gedaan.’ Hij zag haar gezicht niet. Alleen de plastic bloempjes, die rondjes draaiden aan haar tenen in het zand. ‘Iets stoms waar ik geen spijt van heb.’
God ja, huilen. Uitgerekend nu. Snel propte Okke een stuk biefstuk tussen zijn kiezen.
Babbelziekte zag het niet. ‘Als… overempathisch, is dat een woord? Geef me honderd mensen en ik weet precies hoe zij zich voelen, stuk voor stuk.’
Zelfs met de rekening liet ze hem zitten.

illustratie Josse Blase bij tekst Haro Kraak

Experience,’ kreunde Janko in Dotjes oor. Ze kwamen samen klaar.

Toen hij naar huis liep, verder verwijderd van seks en liefde dan hij ooit was geweest, had Okke zich de printer herinnerd. Het was een tijd geleden geweest, ver vóór het Dotje-decennium. Zelfs ver vóór de tijd dat vrouwen er toe deden. Er waren spannendere dingen geweest: cola, chips en kamers vol kabels. Codes, besturingssys-temen en dromen over de toekomst. De mogelijkheden van zelfdenkende machines, biobreinen en wereldwijde netwerken. Er werd gerekend en gebouwd, geprobeerd en uitgewisseld. Zolang er ideeën waren en trays met energydrink, had niemand slaap nodig.
Het idee voor de printer kwam niet van Okke. Maar hij was wel degene die hem had gebouwd. Avond na avond had hij aan zijn project gewerkt, tot Dotje kwam, die er niets voor voelde om een hobbyproject te worden naast al die computerapparatuur. Okke had nog maar sporadisch aan zijn uitvinding gewerkt.
Tot nu. Maar bij nader inzien was nu perfect. De ingewikkelde, futuristische onderdelen die Okke destijds had gemist, lagen nu alledaags te wezen tussen zeventien kleuren iPod in de Mediamarkt en…
‘Vergeet haar.’
Dat was wat Sjako had gezegd. Maar Sjako had makkelijk praten. Hij was volmaakt gelukkig getrouwd met zijn Intel en af en toe een Brabantse huismoeder die wanhopig genoeg was om seks met hem te hebben. Dat was niet hetzelfde als liefhebben, dag na dag, week na week, en dan op een ochtend wakker worden, alleen, in een koud bed.
En dus veegde Okke het stof van zijn machine en ging aan het werk. Iedere nacht, tot de zon naar binnen gluurde. Af en toe belde Sjako en liet Okke zich verleiden tot één Geil Beren Biertje. Toen het project bijna af was, liet hij de telefoon gewoon rinkelen. Het risico was te groot. Hij zou zich zomaar kunnen verspreken. En wat dit project betrof, wist hij dat hij niet op de steun van zijn broeders hoefde te rekenen. Ze zouden het niet begrijpen. En dat was net het soort ruis dat hij nu niet kon gebruiken. Niet nu de puzzel bijna compleet was.
Zijn meesterwerk, zijn Dotje.
Tot op de pixel perfect geprint in 3d.

De eerste dagen leek ze nog een pop. Een levensgrote pop die toevallig Okkes werkkamer was binnengelopen en nu wezenloos uit het raam staarde. Een volstrekt logische handelswijze voor een organisch wezen dat op geheel anorganische wijze was gebouwd, redeneerde Okke. Hij sloot zelfs niet uit dat enkele organen zouden worden afgestoten.
Maar Dotje 3d bleef stabiel. Sterker nog, het was slechts een kwestie van dagen voor ze haar bewegingen hervond, kleur op haar wangen kreeg, licht in haar ogen.
‘Okkiewokkie,’ zei ze verheugd toen ze hem zag kijken en Okke was een moment lang gelukkig, puur, oprecht, bewust gelukkig.
Een paar dagen later kwamen de Dotjedingen. Haar gekreukelde wenkbrauwen, terwijl ze geconcentreerd zat te tekenen in de tuin. Haar weigering om snoepjes met gezichtjes te eten of koekjes in de vorm van beestjes. Haar rechtervoet, die altijd begon te schudden als ze boos was. Haar angst voor slangen in de wc. Die dingen die haar meer definieerden dan wat dan ook. En die Okke het meest had gemist van alles.
Dotje! Nee, nog nét iets beter dan Dotje. Want in het hele proces had Okke zich één kleine, artistieke vrijheid veroorloofd.

Hij had die hele Janko niet eens gekend. Een keer had hij hem ontmoet, op een verjaardagsfeestje en toen had Janko hem verveeld met een verhaal over backpacken in India. Hij noemde dat geen vakantie, maar een experience die hem voor altijd had veranderd.
Van bal naar kwal, had Okke gedacht en zich onopvallend verplaatst naar de borrelnootjes.
Hij had er niets achter gezocht dat Dotje Janko ‘zo’n heerlijke man’ bleef noemen. En de hint richting het upgraden van hun eigen kampeervakanties tot experiences niet begrepen. Tot die middag.
‘Niet dat er iets mis is met ons,’ had Dotje gezegd. ‘Het is gewoon… te normáál. Begrijp je?’
Een pijnlijk gedetailleerd beeld was voor zijn ogen geschoven. ‘Experience,’ kreunde Janko in Dotjes oor. Ze kwamen samen klaar.
Maar dat was verleden tijd. In het hier en nu was lang en gelukkig een kwestie van een kleine aanpassing in de 3d print van Dotjes brein. Ze zou hém willen. Hem. In een tentje in Frankrijk.

‘Je hebt een 3d-kopie van haar gemaakt?’

De weken verstreken. Okke nam Dotje mee naar de heide, waar ze picknickten en ossen aaiden en bijna in de bosjes werden betrapt door de passerende Fietsvierdaagse. Ze gingen uit eten en naar de bioscoop en dansen in een club en in de nachttrein naar huis viel Dotje op Okkes schouder in slaap.
Het was midden in die weken, in die wazige brij van dronken liefde dat Sjako belde en Okke zich versprak.
‘Een prínt?’ zei Sjako. ‘Je hebt een 3d-kopié van haar gemaakt?’ Okke stelde zich voor hoe zweet in straaltjes van zijn voorhoofd sproeide. ‘Jij ontzettende lul! Wat wil je, kapot?’
Okke had moeite om de juiste woorden te vinden. Hij mompelde iets over zijn 3d-model. Dat het niet zozeer een kopie was als wel een verbetering.
Sjako liet hem niet uitpraten. ‘Nee,’ zei hij. ‘Okke. Je begrijpt het niet. In goede relaties blijven mensen bij elkaar omdat ze van elkaar hóuden. Snap je? Dotje is wég. Omdat het béter is.’
‘Niet waar,’ zei Okke zwak. Hij zocht naar woorden die even helder waren als zijn gevoelens en gedachten. Maar in de tijd die hij verspilde aan zoeken, won iets anders aan sterkte. Zijn woede. Woede om Sjako’s domheid. De schoonheid van onvoorwaardelijke liefde die hij maar niet wilde zien. En voor hij besefte wat hij zei, flapte hij het er uit: ‘Jij bent degene die het niet begrijpt. En weet je waarom? Omdat je een dikke, seksistische nerd bent. De enige plek waar het met jou uit te houden is, is online.’
Daarna hing hij op.

Okke vocht er tegen, maar een paar dagen later was de roes verdwenen. Dotje was er nog steeds en hij hield nog steeds van haar, maar als hij naar haar keek in de tuin kon hij er plots niet omheen dat ze ergerlijk vaak haar neus ophaalde terwijl ze zat te tekenen. Dat ze hardop kauwde, bij alles wat ze at. Als een klein kind mee-tiktaktiktaktiktakte met de richtingaanwijzer van de auto.
Ze plakte snot onder schoteltjes, klaagde over zijn internetgedrag en kon drammen tot ze paars zag als ze haar zin niet kreeg. En toch, na iedere ruzie, na iedere huilbui, na ieder verwijt, wilde ze het altijd bijleggen. Soms wenste Okke dat ze hem even met rust liet.
Hij pakte er de print bij, de volgende keer dat Dotje hem een Ödmjuk roomkannetje naar het hoofd smeet en vervolgens op zijn schoot kroop voor een goedmaakkusje. Dotjes kinderlijke gedrag was een kwestie van een paar verschoven pinnetjes. En als hij toch bezig was kon hij ook haar volgzaamheid een tandje opschroeven. En haar cupmaat. Enkel omdat ze daar zelf wel eens over had gezeurd, uiteraard.
De nieuwe Dotje sloeg haar ogen op, net toen de vuilniswagen de oude versie meenam. Ze was inderdaad rijkelijk bedeeld, in meer dan alleen de boezem. Na twee dagen begon Okke echter te vermoeden dat er iets niet goed was gegaan bij het printen van de spraakmodule, want hoewel Dotje 3d Versie Twee hem overal volgde met hondstrouwe ogen, zei ze geen stom woord. Ze knikte alleen maar, bij alles wat hij zei. Om daarna naar de keuken te verdwijnen of naar een stil hoekje de huiskamer, waar ze uren aan sokken en sjaals en pannenlappen haakte, in alle kleuren van de regenboog. Toen hij in bed een hand op haar wilde leggen, draaide ze zich met rode wangen van hem af.
Okke probeerde een andere configuratie en zag tevreden hoe een Dotje vol tatoeages haar sigaret uitdrukte in een pannenlap, nog geen twee dagen later. Hij was iets minder tevreden toen ze haar agressie de volgende dag naar de rest van zijn interieur verlegde, aangemoedigd door twee flessen rosé. En toen hij haar aan het einde van de week van het politiebureau moest halen, was de maat vol. Dotje 3d-versie 3 had volgens eigen zeggen uitgehaald naar een ‘fokking griezel die haar door het park achtervolgde’. Die zogenaamde griezel was bij nader inzien meneer Middelman van achtentachtig, die een mottige teckel had waarmee de originele Dotje vaak een rondje had gelopen.

Er kwam een introvert Dotje, die extreme ideeën had over dierenrechten.

E kwam een introvert Dotje, die extreme ideeën had over dierenrechten. Een Dotje met een bril die alleen wilde leven in panseksueel communeverband. Een zwanger Dotje. Een Dotje met een inktzwarte huid.
Er kwamen zoveel Dotjes dat Okkes ogen brandden. De kamer om hem heen was een stortplaats geworden van mislukte modellen en afgedankte organen, in torens die reikten tot het plafond. Zijn eigen lichaam was uitgehold door stress en voedselgebrek.
En toch liet ze hem niet met rust. Dotje 3d, versie… Hij was de tel kwijtgeraakt.
Zijn hersens stampten. De printer ratelde. Zijn laatste versie boog zich over hem heen.
Hij had het beloofd, zei ze. De lezing over hoogsensitiviteit. En nu kwamen ze te laat. ‘Jij en die eeuwige stomme computers van je.’ Daarna viel haar oog op de printer. Op de hand, de arm, de nek die net door de mond naar buiten rolde. ‘Okkiewokkie?’
Okke verbaasde zich over de stilte die plots alles overstemde. De filmische traagheid waarmee de beelden werden gerekt tot symfonische schoonheid. De geheven stoel. Haar bange gezicht. De polymeren die op de vloer uiteenspatte als pudding.

Hij typte het adres.
Diezelfde rust.
www.doediedate.nl
Hij klikte op de eik.