stock illustratie bij tekst Dennis Gaens

VOORDAT DINSDAG

Iedereen weet dat er zo’n zeven redenen waren waarom hij is vertrokken. Niemand kan ze alle zeven noemen, maar iedereen herinnert zich de week waarin elke avond Luuks laatste kon zijn.

In elke kroeg kreeg hij zijn laatste drankje bij wijze van bedankje; hij bracht altijd mensen binnen en trok meisjes aan. Aan elke barman beloofde hij dat zijn kroeg de eerste op de lijst bij terugkomst zou zijn.

Alle meisjes op Lotte na huilden, Dani het hardst. Dave trapte levenloze dingen kapot – een hoop bussen stopten de dagen daarop niet op bepaalde plekken. Ik dronk tot ik op de grond lag.

Er was een avond dat het ongemakkelijk werd, omdat iemand iets gezegd had dat Luuk voor het eerst in zijn leven deed zwijgen. Lotte ontkent dat ze hem die avond verteld heeft dat ze van hem houdt.

Voor de rest was elke avond ritueel. Elke middag daarop zou Luuk ons weer bellen om te vertellen dat hij dan nu echt zou vertrekken. Het was pas een week daarna dat hij ineens weg was.

Er was een envelop met mijn naam erop, erin een brief waarop in zijn hanenpoten stond dat ik reden nummer zeven was en “je weet wel waarom”.


DINSDAG

Ik weet niet precies hoe we het kapot hebben gekregen,

maar zeker is dat we nog trappen na hebben gegeven.

Misschien was het dat ik te hard praatte, veel dingen

lijken daarmee te beginnen. Misschien ook eerder,

om precies te zijn op dinsdag:

Dani zei dat ze niet lekker was en er op tijd in wilde liggen.

Dave zei iets over zijn fiets en waar hij heen moest de dag erop.

Luuk, Lotte en ik liepen hooguit een halve meter verder,

om dichter op de kade te staan. Veel meer dan dat deden

we niet. Dat alleen al duurde eeuwen. Daarna was alles

anders.

Die avond zat er niks op dan naar huis te gaan. Daaraan is niets veranderd.

DEZE BIJDRAGE VERSCHEEN EERDER IN #6 Het Mensennummer