Altijd het proberen zonder haar sieraden af te doen: het is een spelletje dat zij en Frederik ooit zijn begonnen toen ze nog veel op reis gingen. De andere passagiers laten toekijken terwijl ze haar juwelen afdoet, één voor één, langzaam, langzaam. Overdreven zuchten, terug door de poort, haar parelketting openklikken, het nauwe goud van haar vingers wrikken, de edelstenen uit haar oor halen. Ze houdt haar handen op naar de jongeman die achter de poortjes staat, alsof ze wil zeggen: Hier, ik ben naakt nu, doe maar rustig. Hij wenkt haar. Vroeger, voor William, zelfs voor Frederik, was hij haar type geweest: rossige wimpers en brede heupen, waarschijnlijk zonder baardgroei. Ze strekt haar rug en glimlacht.
Tot haar verbazing worden de poortlampen nog steeds rood. Een meisje met haar douanepakje te ruim rond de borst en te strak rond de schouder loopt op haar af.
‘Kunt u uw schoenen even uit doen, mevrouw,’ vraagt ze.
Ze kijkt het meisje aan.
‘Uw schoenen.’ Allebei kijken ze ernaar. Kalfslederen muiltjes, gebroken wit.
‘Uit.’ Het geluid om haar heen valt stil.

Vroeger, voor William, zelfs voor Frederik, was hij haar type geweest.

In geen jaren had ze zich meer verslapen en juist vandaag, terwijl ze aan de voet van een nieuw leven stond, gebeurde dat wel. Voor haasten bleek ze te oud: haar enkel zwikte tijdens het uit bed stappen. De pijn verbijtend had ze zich naar de grote spiegel in de slaapkamer verplaatst, haar nachtjapon uitgetrokken. Ze stond naakt, starend naar haar lichaam. Als kaarsvet leek haar vel haar lijf te willen verlaten.
Ze koos haar favoriete rok tot op de kuit, donkerblauw chiffon, chique maar comfortabel. Een loszittende top met beschaafd decolleté. In de sokkenlade vond ze maar één stel pantykousen, een nogal versleten paar, met een ijl laddertje als een litteken in de voet van de linkerkous. Even had ze overwogen de kousen van gisteren aan te trekken, maar ze bedacht zich. Nieuwe kousen horen bij een nieuw leven, William zou vast een plek weten waar ze degelijke verkopen. Zittend op de rand van het bed trok ze haar muiltjes aan. Een tijdje stond ze in de deuropening van Frederiks kamer, liep uiteindelijk naar zijn bed en kuste hem gedag – niet rond de mond, maar op het stevige stuk van zijn wang, daar waar de huid niet onder haar lippen zou lillen. Hij ontwaakte niet. In de taxi voelde ze haar kleine teen door haar pantykous heen prikken.Liset van Laer - pantykousjes1def

‘Uw schoenen,’ zegt het meisje nog een keer. Dit keer extra duidelijk.
Ze ontwijkt haar ogen en kijkt naar de passagiers die al mogen doorlopen. De douanière vat het volledig verkeerd op. ‘Madam? Please remove your shoes,’ zegt ze.
Ze heeft een hekel aan de Engelse taal Een taal waarin serveerster en advocaat automatisch getutoyeerd worden, heeft voor haar geen bestaansrecht. Achter in de rij roept een jongen: ‘Man, schiet eens op.’
Ze frunnikt aan haar nek, ze voelt hitte op haar vingertoppen, ze kent zichzelf: rond het kuiltje onderaan haar hals beginnen ordinaire rode vlekken te verschijnen. Het meisje kijkt haar vragend aan. De grote teen van haar linkervoet klopt, een snijdend randje van de nylonstof knelt hem af.
Een douanebeambte met scherpe bakkebaarden komt bij hen staan. ‘Is er een probleem?’ vraagt hij.
Zijn collega keert zich naar hem toe. ‘Ze wil haar schoenen niet uitdoen.’
Hij kijkt haar inschattend aan, het is een man die ze zou willen aanraken, ze laat haar schouders zakken, glimlacht naar hem.
‘Please follow me,’ zegt hij.
En ze volgt hem. Ze heeft haar hele leven niet anders gedaan. De douanebeambte loopt snel, als ze hem bij had willen houden, was ze waarschijnlijk begonnen met hijgen, of nog erger: zweten. Dus loopt ze vier stappen achter hem, in een rustig tempo, maar ze voelt haar hartslag in haar keel. Als ze langs een spiegelende wand lopen, .bekijkt ze haar spiegelbeeld. Haar lage hakken maken ritmische geluiden op de gladde vloer, het eerdere zwikken voelt ze in haar enkel.

William leerde ze een goede twee jaar geleden kennen in het tuincentrum, waar hij toen nog werkte en zij op zoek was naar snoeigereedschap. Ze raakten aan de praat, waarschijnlijk zag ze er tussen alle scharen en cirkelzagen wat verloren uit en sprak hij haar daarom aan. William vertelde over het land dat hij achterliet voor de liefde en hoe koud Nederland bleek toen die liefde bekoeld was. Zij vertelde hem over de relatie met Frederik, over het beklemmende gevoel dat ze kreeg zodra ze haar eigen voordeur opendeed, over haar allang niet meer te innen kinderwens. Ze was niet vaak zo openhartig, zeker niet bij een vreemde, maar iets in de manier waarop hij sprak, aandachtig luisterde, de juiste vragen stelde, zorgde ervoor dat ze niet kon stoppen met praten.

De douanebeambte begeleidt haar naar een klein kantoor en houdt de deur open. Ze knippert even tegen het felle licht. In de kamer staat niets anders dan een bureau, vier stoelen en een groot koffieautomaat. Er zijn geen ramen, ze haalt haar neus op, de vloer kan wel wat bleek gebruiken. Hij wijst naar een stoel en vertrekt weer. Door het tl-licht vallen de aders in haar smalle handen extra op. Frederik had het nooit zover laten komen. Die had zijn arm rustig op de arm van dat douanewicht gelegd en haar gezegd dat zo’n heisa vast niet hoefde. En als ze dan nog niet gehapt had, had hij het herhaald – dit keer doordringender – en eraan toegevoegd dat hij haar supervisor even wilde spreken.
De deur gaat weer open, een vleug rumoer van de buitenwereld dringt de kamer binnen. Nog twee douanebeambten: een man groter en breder dan alle vorigen, en het meisje van net. De deur sluit en de ruimte is afgesloten, afgesloten van geluid, andere mensen, en zuurstof, lijkt het wel. De brede man blijft bij de deur staan. Ze slikt hoorbaar.
‘Coffee?’ vraagt het meisje.
Ze wil geen antwoord geven, ze wil het niet, maar haar keel voelt als een schaafwond, elke keer dat ze slikt. Ze is zwak, ze is oud, ze knikt.
Het meisje loopt naar de koffieautomaat. Het water drupt een paar keer voordat ze een geruit bekertje voor zich neergezet krijgt. Het ruikt niet naar koffie. Ze neemt een slok en brandt haar tong. Het meisje gaat tegenover haar zitten en bijt op de nagel van haar duim. Een nagelbijter. Ze kijkt ernaar en glimlacht even. Over de mening van dit kind hoeft ze zich niet druk te maken. Ze tikt met haar eigen nagels op het bureau. Die zijn sterk en rond, met zorgvuldig teruggeduwde nagelriemen. Ze slaat haar benen over elkaar. Een strookje bekouste enkel komt van onder de chiffon rok vandaan. Voor iemand van haar leeftijd ziet ze er nog goed uit. Ja, haar vel begint langzaam van haar lichaam los te laten maar hoewel de huid rond haar gewrichten steeds transparanter begint te worden, heeft ze nog geen spatader gesignaleerd.

Ze kijkt naar de klok naast de deur die de seconden venijnig wegtikt.

William huurde een tuinhuis buiten het centrum, een dik halfuur fietsen langs de Amstel. Ze genoot van de tochtjes, van de koude wind die haar longen leegsloeg en vulde met het jeugdige gevoel van iemand die niets te verliezen heeft. William hield ervan dat ze op de fiets naar hem toe kwam, dat haar kousen waren afgezakt als ze eenmaal bij hem thuis was. Hij hield ervan tijdens de afwas zijn natte zeepsopvingers onder haar jurk te brengen. Zij, op haar beurt, hield ervan hoe gepassioneerd hij over Spanje kon vertellen. Over zoute kazen en gedroogde vleeswaren, een hangmat om in te lezen, het stof op de straten. Hij gunde haar glimpen van een leven dat ze ook zou kunnen leiden.
Ze glimlacht, opent haar ogen. Het meisje heeft haar armen op tafel gelegd en staart haar aan. Ze schraapt haar keel, gaat rechterop zitten. Tegenover haar leunt het meisje naar achteren.
Ze kijkt naar de klok naast de deur die de seconden venijnig wegtikt. Over twintig minuten vertrekt haar vliegtuig. Frederik zal inmiddels wel ontwaakt zijn. Misschien heeft hij zelfs al koffie gezet, de krant gelezen, de fouten erin onderstreept en hem bewaard voor later. Misschien heeft hij ondertussen opgemerkt dat het akelig stil is in huis, dat haar handtas niet meer op de vaste plek naast de bank staat, de vaatwasser nog niet draait.
Het meisje neuriet een liedje. Ze denkt de melodie te herkennen maar komt er net niet bij. Onwillekeurig tikt haar voet mee op de maat. Ze haalt diep adem. Haar teen knelt.