De man aan de kade

Er hangt een man aan de kade,
handen aan het stenen randje,
gezicht naar de muur.
Zijn voeten zoeken op het water
naar steun, maar zijn al moe.

Soms kijkt hij een beetje schuchter
over zijn linkerschouder
stroomafwaarts naar de zee
en denkt hij: ik hoef maar tot daar,
minder nog dan tien minuten lopen.


illustratie Maaike Hanenveld bij tekst Jos van Daanen

Een loden jas

Jij was de man met de loden jas, die
een vrouwenvel om mijn schouders sloeg,
een zachte grijns tegen mijn oor duwde
en fluisterde: hier, houd haar maar warm.

Maar lege huid is zwaarder dan lucht
en een enkele keer zelfs zwaarder dan
het woord dat op mijn adem wegdrijft
naar je verdwijnpunt achter het raam.

Ten slotte drukte de vrouw
mijn lichaam tegen de koude ondergrond
van het kavel dat jij had uitgezet, tot het vuur in mij
door verstikking om het leven kwam.


illustratie Maaike Hanenveld bij tekst Jos van Daanen

De troost in de schoot van een mottenkast

Vaders vertrekken vroeg of laat,
ze gooien hun leren koffers
in een blauwe Daf en lopen alleen
nog maar het tuinpad
af.

Moeders blijven, smeren je brood
met zuchten en vullen je beker
terwijl je kijkt en vraagt. Thuis
betekent iets anders dan je dacht.

Ten slotte zeg je dag
en neem je een plaatsje in op zolder.
Geborgenheid is zelden groter
dan de hardboard schoot
van een vierkante meter mottenkast.