Zoals trouwe lezers van Tijdschrift Ei al weten, komen er in onze edities altijd verschillende kunstdisciplines samen. De ene keer creëert een beeldmaker werk dat aansluit bij een kort verhaal, de andere keer vragen we een schrijver om zich te laten inspireren door een illustratie.

Om de cirkel nóg ronder te maken zijn we met de zogenaamde ‘ketting’ begonnen! Elke editie zullen we één nieuw werk plaatsen, dat is gemaakt als reactie op de vorige.

Voor editie #77, Voordat we verdergaan…, maakte Lotte Bax werk bij het gedicht ‘Sisyfus’ van Emma Laura Schouten.


Het ravijn echoot mijn tranen terug


Sisyfus

Uit de diepten van de Tartarus galmt gesteun, en zie:
een rotsblok valt gestaag omhoog. Het begon met
een ruzie. Hij zei: die straf leg jij jezelf op. Ik zei:
een straf die je jezelf oplegt is nog steeds een straf.

Niet hoogmoed bracht mij ten val, maar gal; ja,
natuurlijk is het achterhaald, maar mijn geloof in de
temperamenten is rotsvast. Ik ben het nerveuze,
neurotische type, de jonge vrouw wier zwakke gestel
overspoeld wordt door zenuwstormen die zelfs zij,
heren professoren, niet verklaren kunnen. Gelaat: grauw.
Expressie: mistroostig. Lichaam: anemisch. Diagnose: vrouw.

Ik ben Bovary, Karenina en Vere, ik ben ze allemaal,
de vrouwen die ingehaald werden (wilden worden?)
door het noodlot. Ik ben hun falen, hun gebrek aan
weerbaarheid. Voor de spiegel leg ik een vinger
onder mijn linkeroog en ik trek de dunne huid omlaag,
zodat de witte rand verschijnt die nauwelijks
het adernetwerk eronder verraadt. Geef mij, afgewezen
bloeddonor, een transfusie, zodat ik voor even mijn bloedige
tegenpool mag zijn: blozend, levenslustig en vitaal.

De Styx ligt al achter me; ik leg mijn handen op de ruwe,
oneffen randen van mijn taak. Het ravijn echoot mijn
tranen terug, maar je zult geen medelijden met me hebben;
de last die ik op mijn schouders tors is onzichtbaar.